L t l"L'i l i L L-C
- Het bezwaar van reclamante tegen de zg. weigering van de Raad maatregelen
te nemen o.g.v. het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens dient
eveneens niet-ontvanke1ijk te worden verklaard. De Raad heeft de bevoegd
heid gedelegeerd aan Burgemeester en Wethouders en is derhalve op dit
punt niet meer competent. De Raad heeft B W ook niet verzocht een der
gelijk besluit te nemen.
4. Terinzagelegging van de stukken en hoorzitting
De op de zaak betrekking hebbende stukken hebben van 12 tot en met 16 augus
tus 1985 ter gemeentesecretarie ter inzage gelegen. Reclamante heeft kennis
gedragen van de stukken. Reclamante en de vertegenwoordiger van Burgemeester
en Wethouders zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunten mondeling
toe te lichten tijdens een hoorzitting van de Raadsadviescommissie voor
de beroep- en bezwaarschriften op 20 augustus 1985 om 15.00 uur in het
Stadhuis. Tijdens de hoorzitting werden geen nieuwe gezichtspunten naar
voren gebracht.
5. Overwegingen en advies van de raadsadviescommissie voor de beroep- en
bezwaarschriften.
De commissie is van mening, dat het besluit van de Raad niet anders kan
worden gezien dan een besluit tot het verrichten van een feitelijke hande
ling. Bezwaarde heeft ook geen argumenten aangedragen die tot een andere
mening moeten leiden. Het is in de Arob-rechtspraak algemeen aanvaard,
dat hiertegen geen bezwaar of beroep mogelijk is. De bevoegdheid t.a.v.
het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens is door de Raad aan Burgemees
ter en Wethouders gedelegeerd, dus een verzoek c.q. bezwaar terzake zal
bij het college van B W moeten worden ingediend en niet bij de Raad.
Op grond hiervan adviseert de commissie de Raad mevrouw Feenstra in haar
bezwaarschrift niet-ontvankelijk te verklaren en te besluiten overeenkomstig
bijgevoegd ontwerp-besluit
Wnd. voorzitter, Secretaris,
pv
(mr. C.O. Rommerts) Cmtl A.D.van Dijk)
Nr. 16000
DE RAAD VAN DE GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen de brief dd10 juni 1985 van mevrouw G.M. Feenstra, waarbij zij
ingevolge de Wet Arob bezwaar indient tegen het besluit van de Raad dd.
3 juni 1985, nr. 182, tot het aanbrengen van een fysieke barrière in de
Emmakade ZZ
overwegende, dat ingevolge artikel 2 van de Procedureverordening Raadsadvies
commissie voor de beroep- en bezwaarschriften het bezwaarschrift om advies
in handen is gesteld van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaar
schriften
dat de commissie in haar advies dd. I september 1985, bijlage nr. 305
hem adviseert bezwaarde in haar bezwaarschrift niet-ontvankelijk te verkla
ren
dat hijzich met de overwegingen en het advies van de commissie kan vereni
gen;
gelet op de Wet Arob en de Procedureverordening Raadsadviescommissie voor
de beroep- en bezwaarschriften;
BESLUIT;
mevrouw G.M. Feenstra in haar bezwaarschrift niet-ontvankelijk te verklaren.
Aldus besloten in de openbare
vergadering van
Voorz i t ter
Secretaris