RAADSADVIESCOMMISSIE VOOR DE BEROEP- EN BEZWAARSCHRIFTEN. Advies inzake de beslissing op het beroepschrift van mr. E.J. Kliphuis namens de heer S. Visser te Lekkum. Bijlage nr. 306 Leeuwarden, 1 september 1985. Aan de Gemeenteraad. Inleiding Bij brief van 26 november 1984 heeft Interzaak BV te Leeuwarden namens de heer S. Visser te Lekkum het college van Burgemeester en Wethouders verzocht de heer S. Visser vrijstelling te verlenen van de gebruiksbepalingen van art 23 van het bestemmingsplan "Recreatiegebied Kalverdijkje" voor het perceel Gro ningerstraatweg 38 1 alhier, teneinde het perceel te gebruiken voor een horeca- onderneming en een auto-showroom. B W hebben dit verzoek op 12 maart afgewezen. Bij schrijven van 12 april 1985 heeft mrE.J. Kliphuis namens de heer S. Vis ser op grond van artikel 20 van de wet op de Ruimtelijke Ordening een be roepschrift tegen de weigering bij de Raad ingediend. Bij brief van 2 juli 1985 heeft mr. Kliphuis laten weten het beroepschrift te willen handhaven. Overeenkomstig artikel 2 van de Procedureverordening Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften is het beroepschrift om advies in handen ge steld van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften. 2. Beroepschrift. Het beroepschrift komt, samengevat, op het volgende neer: De tot voor kort bestaande horecavestiging (Oud Tolhuis) viel onder het in het bestemmingsplan neergelegde overgangsrecht. In dit overgangsrecht is bepaald dat de bebouwing uitsluitend mag veranderen als dit de afwijking niet vergroot. Het gebruik van een gedeelte van het perceel als auto-showroom is een niet zodanige afwijking van het plan ten opzichte van een horecavestiging dat daarvoor geen ontheffing zou kunnen worden verleend. 3Reactie van Burgemeester en Wethouders. Burgemeester en Wethouders hebben bij brief van 15 juli 1985 op het beroepschrift gereageerd. Hun reactie komt, samengevat, op het volgende neer: - De desbetreffende gronden zijn bestemd voor verkeersdoeleindenHet bestem mingsplan kent echter geen algemene regeling t.a.v. het gebruik van met de bestemming strijdige panden die aanwezig waren t.t.v. het van kracht worden van het bestemmingsplan. Voor wijziging van het gebruik zonder dat verbouwin gen in het geding zijn is derhalve geen vrijstelling vereist. Op dit punt is het beroepschrift gegrond. - Opslag van voertuigen op de bij het pand behorende grond en op de bestaande openbare weg valt onder het bepaalde van artikel 23, tweede lid, van de planvoorschriften - Op grond van het vierde lid van artikel 23 kan vrijstelling worden verleend. Het verlenen van vrijstelling is echter ongewenst, aangezien de functie van de openbare weg wordt bemoeilijkt en opslag op de bij het pand behorende grond voor verkoopdoeleinden uit planologisch oogpunt ongewenst is, omdat die direct grenst aan een belangrijke invalsweg. - Geadviseerd wordt het beroepschrift op dit onderdeel ongegrond te verklaren.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1985 | | pagina 13