- 2 -
Hierbij wordt opgemerkt, dat de planningslijsten zijn ingevuld op basis van:
- de Nota Uitgangspunten Volkshuisvesting 1984,
- het Woningbehoefte-Onderzoek Leeuwarden 1984,
- het beleidsplan 1986-1990,
- de stand van zaken m.b.t. de bouwplannen op 1 juli jl.
De planningen zijn voorts besproken met de Federatie van Leeuwarder Woningcor
poraties (op 2 september jl.) in het bestuurlijk overleg.
De kwantitatieve woningbehoefte.
In de Nota Uitgangspunten Volkshuisvesting 1984 is aangekondigd, dat de ontwik
keling van het aantal woningbehoevende huishoudens zal worden vergeleken met de
door het Rijk toe te zeggen bodemcontingenten. Tegelijkertijd is daarbij opge
merkt, dat de toename van het aantal woningbehoevende huishoudens zoals dat in
werkelijkheid is geconstateerd zal worden vergeleken met de prognose opgenomen
in de Knelpuntennota Volkshuisvesting uit 1981.
De Knelpuntennota gaat uit van een gewenste woningproduktie van 1227 wonigen per
jaar, bij een jaarlijkse toename van het aantal woningbehoevende huishoudens van
730. (Zie Nota Uitgangspunten Volkshuisvesting, blz. 12 en Knelpuntennota Volks
huisvesting, blz. 123).
Het aantal huishoudens groeit echter minder dan destijds was voorzien.
De toename van het aantal huishoudens tot 1 januari 1990 uitgaande van de feite
lijke ontwikkeling is verwerkt in een berekening van de gewenste woningpro
duktie, die in de voor U'ter inzage gelegde stukken is opgenomen. Het berekend
aantal huishoudens op 1 januari 1990 is 36897, bij een inwonertal van 86365.
Rekening houdend met:
- de woningvoorraad per 1 januari 1985,
- een gewenste leegstand van 2,4$,
- een geringe extra woningproduktie voor het inlopen van het woningtekort,
- het verwachte aantal te slopen woningen minus de toevoeging van woningen op
andere wijze dan nieuwbouw, resulterend in een verlies van 80 woningen per
jaar,
- een omvang van het woningtekort van 470 woningen berekend op basis van het
aantal urgent woningenzoekenden van 470 dat is bepaald in het woningbehoefte
onderzoek (blz. 30),
is een woningproduktie van 535 woningen per jaar juist voldoende voor de
trendmatige verwachte groei van de bevolking.
Op basis van de geldende taakstelling is een herberekening gemaakt van de ge
wenste woningproduktie. Uitgaande van 90.500 inwoners per 1 januari 1990 be
draagt de gewenste woningvoorraad 39570. Hiervoor is reeds een produktie nodig
van 768 woningen per jaar. Dit aantal moet worden verhoogd met de produktie voor
het verlies aan woningen alsmede met het aantal nodig voor het inlopen van het
woningtekort.
Hiervoor worden 107 (80 respectievelijk 27) woningen gerekend.
Tussen 1985 en 1990 zal volgens deze berekening de jaarlijkse woningproduktie
derhalve 875 woningen moeten bedragen om de taakstelling te kunnen effectueren.
Rekeninghoudend met het aantal te realiseren vrije-sector en premie-C-woningen
is een contingent toewijzing van 845 woningen voor de gesubsidieerde sector
- 3 -
noodzakelijk.
Op blad I van de planningslij sten is de taakstelling op basis van voornoemde
uitgangspunten verwerkt. Ter vergelijking is ook het eindresultaat met een mini
mumcontingent van 500 woningen weergegeven.
De kwalitatieve woningbehoefte.
Op basis van de uitkomsten van het woningbehoefte-onderzoek is een nieuwe dif
ferentiatie van de gewenste nieuwbouw bepaald. Onder verwijzing naar de inhoud
van het eindrapport over het woningbehoefte-onderzoek hebben wij de belangrijk
ste woningtekorten herleid tot een gewenste samenstelling van de woningproduk
tie.
Het blijkt dat er met name een tekort is aan kleinere eengezinswoningen of be
gan eg rond woning en, alsmede aan bejaardenwoningen.
Grotere en duurdere eengezinswoningen blijven in de vraag wel de grootste cate
gorie.
Maar rekening houdend met het aanbod is er sprake van kleine- en incidentele wo
ningoverschotten (leegstand). Het verschil tussen vraag en aanbod kan echter
snel groter worden bij een kleine verandering in de woningbehoefte bij de be
trokken huishoudens, juist door de grootte van deze categorie.
Door uit te gaan van de grootste woningtekorten (saldi) en de grootste vraag
naar een bepaald woningtype is de onderstaande verdeelsleutel voor de nieuwbouw
uitgewerkt:
Sociale; .sector in
HAT- eenheden met gemeenschappelijke voorzieningen 4,4
Kleine goedkope etagewoningen 8,7
Kleine goedkope eengezinswoningen 23,6
Grote goedkope eengezinswoningen 5,9
Bejaardenwoningen 14,8
Totaal sociale sector 57,4
?_remiehuur_bel_egge_rs
Grote dure etagewoningen 5,9
Kleine dure eengezinswoningen 8,9
Kleine goedkope eengezinswoningen 4,4
B e j aa rd enwon ing en
Grote dure eengezinswoningen 2,8
Totaal premiehuur-beleggers 22,0