-2-
de vertegenwoordiger van Burgemeester en Wethouders zijn in de gelegenheid
gesteld hun standpunten mondeling toe te lichten tijdens een hoorzitting van
de Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften op woensdag
2 oktober 1985 om 16.00 uur in het Stadhuis. Behoudens de opmerking van de
heer J.D. Dijkstra, dat hij t.z.t. in plaats van de nissenhut een definitief
gebouw wil plaatsen en de constatering, dat de heer Dijkstra geen kennis heeft
gedragen van de interne criteria van de gemeente t.a.v. het toestaan van nis-
senhutten, kwamen geen nieuwe gezichtspunten naar voren.
5. Overwegingen en advies van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en be
zwaarschriften.
De commissie constateert, dat anticipatie op een toekomstige wetswijziging
slechts dan reëel is te achten, als vaststaat, dat deze wijziging in dezelfde
vorm als voorgesteld en binnen afzienbare tijd is te verwachten. Dat is niet
het geval. Derhalve dient de beoordeling van het beroepschrift uitsluitend
binnen het bestaande wettelijke kader plaats te vinden. Burgemeester en Wet
houders hebben in 1984 een versoepeling aangebracht in hun beleid t.a.v.
het al dan niet toestaan van nissenhutten in afwijking van het welstandscri
terium. Blijkens de reactie van Burgemeester en Wethouders voldoet de nissen-
hut van Dijkstra niet aan de criteria van het voornoemde beleid. De commissie
betreurt het, dat Dijkstra niet in kennis gesteld is van die interne criteria.
Hoewel de commissie wel van de interne criteria kennis heeft gedragen, acht
zij zich niet bevoegd die eigenmachtig te openbaren en moet zij derhalve
volstaan met te constateren, dat de aanvrage van Dijkstra inderdaad niet vol
doet aan voornoemde interne criteria. Slechts bezien kan worden of binnen he:
bestaande wettelijke kader de mogelijkheid aanwezig is medewerking aan het bouw
plan te verlenen. De commissie is van mening, dat die mogelijkheid inderdaad
aanwezig is en wel in de vorm van artikel 14 van de Woningwet, de tijdelijke
bouwvergunning. Dijkstra heeft immers gesteld-, dat hij in afwachting van de
bouw van een definitieve loods de nissenhut heeft opgericht. De commissie gaat
er vanuit, dat dit is geschied met het oog op een adequate bedrijfsvoering. Im
mers, ook waar nieuw industrieterrein in gebruik wordt genomen, ziet men, vo r-
uitlopend op de bouw van een definitief onderkomen, nissenhutten verrijzen, ie
de start van de bedrijfsvoering mogelijk moeten maken. Die nissenhutten wor
den opgericht op basis van een tijdelijke bouwvergunning, gelet op de tijdel jke
behoefte. Mitsdien kan ook t.a.v. Dijkstra's uitbreiding worden gesteld, dat
die voorziet in een tijdelijke behoefte, vooruitlopend op de bouw van een de
finitieve loods.
Van de zijde van aanvrager is ook aangevoerd, dat op het onderhavige industrie
terrein reeds een elftal nissenhutten, enkele met grote afmetingen, zijn opge icht
Uit de mededelingen van de vertegenwoordiger van de gemeente op de hoorzitti g
leidt de commissie af, dat deze nissenhutten deels met, deels zonder vergunn ng
zijn gebouwd. Het komt de commissie voor, dat het zg. gelijkheidsbeginsel, volgens
hetwelk in bestuurlijke aangelegenheden gelijke gevallen een gelijke behandelin
behoren te krijgen, in het gedrang zou komen, wanneer de aanvrager Dijkstra, die
zich aan de wettelijke regels houdt, een vergunning zou worden geweigerd waar
tal van anderen met vergunning danwel met gedogen van de gemeente ter plaats
al een vergelijkbaar bouwsel gebruiken. De commissie verwacht tenslotte, mede
in aanmerking nemende, dat het hier om een industrieterrein gaat, dat de
welstandsnormen niet al te zeer geweld zal worden aangedaan, nu de nissenhut
achter het reeds aanwezige permanente gebouw zal worden geplaatst en een geringere
hoogte zal krijgen dan laatstbedoeld gebouw.
-3-
Concluderend stelt de commissie, dat het mogelijk moet zijn om op basis van
artikel 14 van de Woningwet een tijdelijke bouwvergunning te verlenen voor
het oprichten van een nissenhut conform de aanvrage enwel voor de tijd van
maximaal vijf jaar na de datum van verzending van het raadsbesluit. De
connni ;sie adviseert de Raad derhalve het beroepschrift gegrond te verklaren
en te besluiten conform bijgevoegd concept-besluit.
z-j Wnd. voorzitter,
(mr. C.O. Rommerts) (mr. A.Dp' van Dijk)