Decentralisatie van het welzijnswerk voor Surinamers en Antillianen
Bijlage no. 417 Leeuwarden, 21 november 1985.
Aan de Gemeenteraad.
1Inleiding.
In verscheidene beleidstukken van het Ministerie van W.V.C. die
verschenen in de jaren 1982 en 1983 werden de eerste contouren zicht
baar van het voornemen van de rijksoverheid om de beleidsverantwoorde
lijkheid voor het welzijnswerk voor Surinamers en Antillianen in
Nederland over te hevelen naar het niveau van de gemeente.
Wij hebben met betrekking tot deze beleidsnotities het ministerie te
kennen gegeven niet afwijzend te staan ten opzichte van het decentra
liseren van deze werksoort, o.m. gezien het feit dat wij als gemeente
op dat tijdstip ook al de verantwoordelijkheid droegen voor de subsi
diëring van het welzijnswerk voor buitenlanders (Marokkanen, Turken
en Italianen). Een dergelijke ontwikkeling zou de gemeenten de mogelijk
heid bieden om een beleid ten aanzien van etnische groepen in
Leeuwarden te voeren dat betrekking heeft op alle in de gemeente aanwe
zige inwoners van niet-nederlandse origine.
De wijze waarop de voorgestelde decentralisatie van rijkswege zou wor
den vormgegeven is al gedurende enige tijd onderwerp van bespreking
tussen de rijksoverheid en de betrokken gemeentebesturen die met de
beleidsverantwoordelijkheid zouden worden belast.
Deze ontwikkelingen kwamen in de tweede helft van 1984 in een stroom
versnelling, toen door de rijksoverheid in een snel tempo voorstellen
voor decentralisatie werden ontwikkeld.
Nadat in het midden van dat jaar de "Notitie inzake het welzijnswerk
t.a.v. Surinamers en Antillianen" door- het departement van W.V.C. was
uitgebracht, waarin de hoofdlijnen van het voorgenomen decentralisatie
proces waren uiteengezet, werden de concrete beleidsvoornemens terza
ke vervat in het op 1 augustus 1984 verschenen Ontwerp-Rijksprogramma
Welzijn Minderheden 1985, dat op 1 januari daarop volgend in werking
zou treden. Dit programma hield verband met de afgekondigde Rijksre
geling Welzijn Minderheden waarin de subsidiëring van het welzijnswerk
voor buitenlanders, Surinamers en Antillianen en vluchtelingen, alsmede
woonwagenbewoners in één regeling werd gebracht. Nog afgezien van de
snelheid waarmee in het onderhavige geval beleidswijzigingen met ver
strekkende gevolgen door het betrokken overheidsniveau zijn doorgevoerd
en waartegen door de gemeentebesturen die hiermee werden geconfronteerd
met kracht is geprotesteerd, heeft ook de inhoud van het voorgenomen
rijksbeleid inzake het welzijnswerk voor de onderhavige doelgroepen zo
als vervat in het Rijksprogramma, de gemeenten aanleiding gegeven kri
tisch te reageren.
In de Friese situatie hebben wij kunnen vaststellen dat onze be
zwaren tegen het voorgestelde beleid met betrekking tot het welzijns
werk voor Surinamers en Antillianen werden gedeeld door alle bij deze
werksoort betrokken gemeentebesturen. Vandaar dat in het verband van
het Kerngemeentenoverleg werd besloten gezamenlijk stelling te nemen
tegen de voornemens van de rijksoverheid terzake.
Bij brief van 26 september 1984 werd een gezamenlijke reactie op de
departementale voorstellen ingediend (die is voor U ter inzage gelesd)
welke uitmondde in het voorstel om op korte .termijn overleg te voeren
over de toekomst van dit welzijnswerk in Friesland. 'Dit overleg tussen
gemeenten en het Ministerie heeft op 3 december daarop volgend plaats
gevonden, maar leidde niet tot overeenstemming over de gewenste struc
tuur van het genoemde werk in Friesland en de daarvoor in het vooruit
zicht gestelde middelen.
Op de geformuleerde bezwaren zullen wij onderstaand ingaan.