""maatschappelijk werk
Hoofdfunctie 6. SOCIALE VOORZIENINGEN EN
Algemeen.
De beweging op het terrein van de sociale voorzie
ningen en het maatschappelijk werk waarvan in het
beleidsplan 1985-1989 melding is gemaakt, is nog
niet uitgekristalliseerd. Bij de samenstelling van
dit beleidsplan kan in het algemeen dan ook nog
geen rekening worden gehouden met de financiële
consequenties van mogelijke veranderingen op dit
terrein.
Op landelijk niveau kan enige groei van economi
sche activiteiten worden geconstateerd. Deze gun
stige ontwikkeling heeft echter nog niet geleid
tot een doorbreking van de neerwaartse spiraal
waarin de gezinsbudgetten van sommige categorieën
van de bevolking terecht zijn gekomen.
Naar onze mening blijft daarom voor de komende
jaren de noodzaak bestaan om de verschillende vor
men van maatschappelijke zorg tenminste op het
huidige niveau te handhaven.
Toch moet worden aangenomen, dat een aantal van
deze veranderingen hun effect zullen hebben op het
beleid van de gemeente in de komende beleidsperio
de. Wij achten het daarom van belang om per be
leidsonderdeel de belangrijkste ontwikkelingen te
vermelden.
Herzi1ening_van_het_sociLa11e_zekerheixiss_te]1sel
In het beleidsplan 1985-1989 hebben wij melding
gemaakt van de meest in het oog springende wijzi
gingen die de rijksoverheid op het terrein van het
sociale zekerheidsstelsel voornemens is door te
voeren. Met het door de regering beoogde nieuwe
sociale zekerheidsstelsel is inmiddels een begin
van uitvoering gemaakt.
De eerste stap in deze richting omvat een zodanige
aanpassing van de bestaande regels dat de uit
keringsrechten geleidelijk aan in overeenstemming
worden gebracht met die welke in het nieuwe sy
steem van kracht zullen zijn. Bij wijze van voor
beeld kan in dit verband de gelijkstelling van man
en vrouw in de W.W.V. worden genoemd. Met deze ge
lijkstelling wordt de overstap naar de zogenaamde
nieuwe werkloosheidswet (N.W.W.) vergemakkelijkt.
De N.W.W.die de huidige W.W. en W.W.V. zal ver
vangen, zal vermoedelijk nog in 1986 van kracht
worden. Een ander voorbeeld dat in dit verband kan
worden genoemd is de verlaging van de maximum
W.A.O.-uitkering van 80% van het laatst verdiende
loon naar 72,5% per 1 juli 1985 en naar 70% per
januari 1986, alsmede de verlaging sinds 1 januari
1985 van de W.W. en de W.W.V.-uitkering van resp.
80% en 75% van het laatst verdiende loon naar
eveneens 70% van het laatst verdiende loon.
Voor de laagst betaalden heeft deze verlaging van
de uitkeringspercentages tot nu toe geen gevolg
gehad, omdat de uitkeringen netto tenminste gelijk
zijn aan het netto minimumloon c.q. de bijstands
norm.
Deze bodem in de uitkering geldt echter alleen
voor kostwinners.
Ook door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
is reeds meermalen uiteengezet dat het geen ge
lukkige ontwikkeling is.
Minima bel. ei. d
Hoewel inkomensbeleid primair een rijksaangele
genheid is, hebben wij gezocht naar mogelijkheden
om een actief gemeentelijk beleid te voeren.
Deze mogelijkheden zijn echter zeer beperkt. Dit
betekent echter niet dat gemeenten in het geheel
niets kunnen doen.
Behoudens maatregelen, welke betrekking hebben op
het terrein van de Gemeentelijke Sociale Dienst,