brugbediening op zondagen. Als laatste ingreep stelt men voor de bestaande vaarmogelijkheden voor, met name de kleine watersport te handhaven en voorzover daarin knelpunten aanwezig zijn deze op te heffen. COMMENTAAR: Wij kunnen in grote lijnen datgene wat is opgemerkt over de sanering van vaste ligplaatsen onderschrijven. Indien mede onder invloed van deze sanering alsmede van de verdere concretise ring van het ligplaatsenbeleid in de binnenstad op grond van de nota "Woonsche- penbeleid", een uitbreiding van het aantal vaste ligplaatsen noodzakelijk zou zijn, dan denken wij ook in eerste instantie aan de mogelijkheid om het aantal vaste ligplaatsen in de jachthaven Grote Wielen uit te breiden. Wij zijn ons er evenwel van bewust dat het fenomeen van de "wilde ligpaats" veelal ontstaat op grond van financiële overwegingen. Het concentreren van schepen in veelal duur dere jachthavens brengt voor een bepaalde categorie watersporters te hoge lasten met zich mee Teneinde ook voor deze groep watersporters een voorziening te kunnen bieden, kan worden gedacht aan de inrichting van een eenvoudige opberghaventje aan het Noordvlietslot De uitbreiding van het voorzieningenpakket bij de toeristische ligplaatsen in de Prinsentuin is inmiddels gerealiseerd, evenals de zondagbediening van de bruggen in de zgn. noordroute. Met betrekking tot de oostelijke vaarroute rond de stad kan worden opgemerkt, dat wij nader zullen onderzoeken in hoeverre de doorvaartmogelijkheden in deze route kunnen worden verbeterd. Voor zover onze mogelijkheden daartoe strekken zullen wij trachten de vaarmoge lijkheden van de kleine watersport in stand te houden. De in het rapport opgenomen suggesties voor uitbreiding c.q. verbetering van de mogelijkheden achten wij om financiële redenen voorshands niet realiseerbaar. Hoofstuk 10. Verbindingen in het landelijk gebied. Naast de aandacht die in hoofdstuk 8 wordt geschonken aan de recreatieve verbin dingen in de stad, wordt in dit hoofdstuk nader ingegaan op de verbindingen in het landelijk gebied. De reeds in hoofdstuk 8 gesignaleerde barrières zoals het Van Harinxmakanaalde Dokkumer Ee en de E10, die de verbinding tussen de stad en het landelijk gebied belemmeren komen in dit hoofdstuk opnieuw aan de orde. Gesteld wordt dat in het Provinciaal Fietspadenplan (1982) en in de ruilverkavelingen Leeuwarderadeel en Tietjerksteradeel wordt voorzien in een groot aantal ontbrekende schakels in het netwerk van wegen en paden. Daarnaast wordt aandacht geschonken aan verbindingen die niet in genoemd provin ciaal plan zijn opgenomen. Het betreft hier de volgende verbindingen: 1. fietspad via de Miedweg langs het Ouddeel; 2. fietspad langs de Dokkumer Ee; 3. fietspad over de brug naast de spoorbrug in de lijn Leeuwarden-Sneek (aanleg zuidtangent) In zijn algemeenheid wordt geconstateerd dat de realisatie van de bestaande plannen op dit terrein zal leiden tot een voldoende gespreid netwerk van verbin dingen. Ter zake worden nog enige aanbevelingen gedaan. Speciale aandacht wordt hierbij besteed aan de aanleg van het fietspad via de Miedweg, langs het Ouddeel aan sluitend op de Kooiweg. Hoewel de natuurwaarden van de aangrenzende Binnenmiede- en Weeshuispolder worden onderkend, is men van mening dat het hier niet gaat om de doorsnijding van een waardevol weidevogelgebeid. Het fietspad is nl. gepro jecteerd langs bestaande lijnen in het landschap. Gesteld wordt dat indien dit fietspad uitsluitend als recreatief fietspad wordt gebruikt en het in de broedtijd wordt afgesloten, het verstoringseffect op de daar aanwezige vogels beperkt is. Gelet op de recreatieve functie van de Groene Ster, wordt de aanleg van deze fietsverbinding wenselijk geacht. Als "mogelijke ingrepen" wordt voorgesteld over te gaan tot de aanleg van het drietal fietsverbindingen, zoals die hierboven onder 1 t/m 3 zijn vermeld. COMMENTAAR: Met het gestelde in dit hoofdstuk kunnen wij ons verenigen. Zoals reeds in ons commentaar bij hoofdstuk 8 is vermeld is het onder 2 genoemde fietspad langs de Dokkumer Ee inmiddels gerealiseerd. Met betrekking tot de aanleg van het fietspad langs het Ouddeel dient te worden opgemerkt, dat ondanks bezwaren onzerzijds het eertijds nog door de gemeente Tietjerksteradeel vastgestelde bestemmingsplan ter plekke de aanleg van een fietspad niet toelaat. De eventuele realisatie van het fietspad moet derhalve op korte termijn als niet haalbaar worden beschouwd. Of en in hoeverre alsnog tot aanleg daarvan moet wor den overgegaan, zal met name afhangen van de mogelijkheden die er zijn om de natuureducatieve en recreatieve waarden van dit gebied op een harmonische wijze op elkaar te laten aansluiten. Tenslotte merken wij op dat bij de aanleg van de zuid-tangent eveneens de aanleg van een fietspad zoals onder 3 genoemd gestalte zal krijgen. Het zal wenselijk zijn een zo aangesloten mogelijke fietsroute rond de stad tot stand te brengen. Hoofstuk 11. Vraag en aanbod op stedelijk en bovenstedenjk niveau. In dit hoofdstuk wordt nader ingegaan op de recreatiemogelijkheid voor de bevolking van onze gemeente op stedelijk en bovenstedelijk niveau (recreatie langer dan twee uur). In de eerste plaats wordt het functioneren van de Groene Ster aan een nadere beschouwing onderworpen. Gesteld wordt dat in de huidige situatie alleen de Groene Ster voor de intensie ve recreatie van belang is. De Groene Ster valt uiteen in twee gebieden, de Kleine Wielen en de Grote Wielen. Er is geen echte functionele samenhang tussen deze gebieden, omdat de E-10 weg een te grote barrière vormt. De beide gebieden worden derhalve afzonderlijk behandeld. Kleine_Wie_len Gesignaleerd wordt dat dit gebied qua vorm en inrichting met name gericht is op de recreatiebehoefte van de stad Leeuwarden. Het is in de eerste plaats ingericht voor intensieve oeverrecreatie (massaal - 12 - - 13 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1986 | | pagina 10