- 14 - gebruik bij mooi weer). In die gevallen is sprake van een overbelasting van de oever. Omdat het aantal mooi-weer-dagen in ons land beperkt is, is echter slechts inci denteel van overbelasting sprake. Aangegeven wordt dat door de aanleg van een tweetal strandjes met speelweiden een uitbreiding van het wateroppervlak en de wandelmogelijkheden (deelplan H2) het aanbod aan oeverrecreatiemogelijkheden voldoende is. Bij uitvoering van dit plan zou rekening kunnen worden gehouden met een zo natuurlijk mogelijke aansluiting bij de wijk Camminghaburen. Ten aanzien van de overige recreatiemogelijkheden, zoals wandelen, vissen wordt opgemerkt dat deze activiteiten hoewel er voorzieningen voor zijn aangelegd, beperkt mogelijk zijn. Deze activiteiten verhouden zich minder goed met inten sieve vormen van recreatie. Grot£ Wielen^ Ter zake wordt opgemerkt dat dit gebied in tegenstelling tot de Kleine Wielen voor het overgrote deel uit natuurgebied bestaat. Alleen de zuidoever is ingericht voor de kleine watersport. De inrichting is goed afgestemd op het gebruik. Daarnaast wordt geconstateerd dat het dagrecreatieterrein een te afge sloten karakter heeft door zijn excentrische ligging. Men is van mening dat de westoever van de Wielen als visoever moet worden bestemd (ontsluiting door voet pad). Tenslotte wordt gesteld dat de Grote Wielen vrijwel geen betekenis heeft als wandelgebied. Vervolgens wordt in meer algemene zin op zowel de kwantitatieve als kwalitatieve aspecten van vraag en aanbod aan recreatiemogelijkheden op stedelijk en boven- stedelijk niveau ingegaan. Vraag e;n_aanbod kwantitatief^ Op basis van de "Richtlijnen voor Stedelijke Recreatievoorzieningen" (P.P.D. Zuid-Holland) alsmede het "Studierapport Behoefteraming op het gebied van de Openluchtrecreatie" is getracht een behoeftenraming op te stellen. Gesteld wordt dat aan de cijfermatige uitkomsten geen absolute waarde moet wor den toegekend. Er wordt berekend dat er op het gebied van de intensieve recreatie buiten de bebouwde kom sprake is van een evenwicht tussen vraag en aanbod. Daarentegen wordt binnen de bebouwde kom een tekort gesignaleerd. In kwantitatieve zin wordt er t.a.v. de extensieve landrecreatie geen tekort gesignaleerd, doch ten aanzien van de amfibische recreatie wel. Vraag en_aanbod kwalitatief. Aangegeven wordt dat de mogelijkheden die het landschap biedt, het aanbod aan recreatieplaatsen bepalen. Ten behoeve van de toetsing van de mogelijkheden die diverse landsschapstypen bieden, worden de navolgende criteria gehanteerd: - goede ontsluiting fietspaden/vaarwegen afwisseling in landschapstypen; - afwisseling in openheid/geslotenheid; aanwezigheid van (stedelijke) steunpunten. Gesteld wordt dat het landschap rondom Leeuwarden grootschalig is en uit drie landschapstypen bestaat, te weten: - 15 - - het middelzeegebied; - het kwelderwallengebied; het veengebied. De grootschalige landschapstypen zijn met uitzondering van het kwelderwallenge bied recreatief gezien weinig aantrekkelijk. De gebieden waar zandgronden aan de oppervlakte komen (het meest oostelijke deel van het onderzoeksgebied) worden in recreatieve zin het meest aantrekkelijk geacht. Op grond van gesignaleerde kwantitatieve en kwalitatieve tekorten, waaraan overigens slechts een indicatieve waarde wordt toegekend, komt men tot een aan tal mogelijke ingrepen. Deze ingrepen zijn nagenoeg alle terug te vinden in de voorafgaande hoofdstukken. COMMENTAAR: In de beschrijving van het Groene Stergebied, waarmee wij in algemene zin kunnen instemmen, wordt een aantal voorstellen en suggesties gedaan waarop wij onderstaand nader willen ingaan. a._Kle_ine Wielen^ Aangegeven wordt, dat met de uitvoering van het deelplan H2 (nog onbeplante zuid-westelijke deel Kleine Wielen-gebied) het aanbod aan met name amfibische recreatiemogelijkheden zou kunnen worden uitgebreid. Wij achten het gelet op de huidige financiële positie van de gemeente en de (over)capaciteit van het gebied thans niet opportuun het deelplan H2, dat gericht is op uitbreiding van de amfibische recreatiemogelijkheden tot uit voering te brengen. Naar onze mening is het wel noodzakelijk nader onderzoek te verrichten naar de mogelijkheden tot verbetering van de wandelroutes in dit gebied. _b_Gr ot e_Wie1 en Wij zijn het oneens met de suggestie dat de westoever van de Wielen bestemd moet worden als visoever, omdat daarmee de rust in het achterliggende natuurgebied te zeer zal worden verstoord. Wel zijn aan de zuidoever naast een aantal aanlegsteigers een aantal vissteigers gerealiseerd. Geconstateerd moet worden, dat in het rapport nauwelijks aandacht wordt geschonken aan de ontwikkeling van de surfsport. Mede dankzij de aldaar gevestigde plankzeilvereniging is de zuidoever van de Grote Wielen uitgegroeid tot een belangrijke oeverrecreatievoorziening, die in een duidelijke behoefte voorziet. Hierbij kan nog worden opgemerkt dat het Recreatieschap "De Marrikrite" een voorstel bij ons heeft ingediend om tot een zekere uitbreiding van de huidige voorziening te komen. Wij staan in principe positief tegenover dit voorstel en zullen tezamen met betrokkenen, nagaan op welke wijze een en ander gestalte kan krijgen. Het realiseren van een horecavoorziening nabij de jachthaven aan de zuidoever blijft onze aandacht houden. Wij zijn van mening dat een dergelijk voorziening zal bijdragen tot een versterking van de recreatieve functie van dit gebied. Ten aanzien van ons commentaar op de voorgestelde mogelijke ingrepen verwijzen wij U kortheidshalve naar de voorgaande hoofdstukken waarin deze ingrepen even eens aan de orde zijn gesteld.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1986 | | pagina 11