Nr. 3032
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
overwegende, dat hij in de vergadering van 17 februari 1986 het rapport
"Commissies nu en dan" inzake de herziening van het commissiestelsel heeft be
handeld
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 27 februari 1986,
(bijlage nr. 94);
gelet op artikel 61 van de Gemeenteraad.
BESLUIT
A. de verordening, regelende de samenstelling, de taak en de werkwijze van de
Commissies van Advies voor de Gemeenteraad, te wijzigen als volgt:
I. Artikel 1, eerste lid, wordt gelezen als volgt:
1Er bestaan in de gemeente de volgende commissies van advies aan de
Gemeenteraad:
a.
de
Commissie
voor
Algemene Zaken;
b.
de
Commissie
voor
Economische Zaken en Bedrijven;
c.
de
Commissie
voor
Emancipatieaangelegenheden
d.
de
Commissie
voor
Openbare Werken en Milieu;
e.
de
Commissie
voor
het Onderwijs;
f.
de
Commissie
voor
Organisatie-, Personeels- en Informatiezaken;
S-
de
Commissie
voor
de Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting;
h.
de
Commissie
voor
Welzijnsaangelegenheden
i.
de
Commissie
voor
de Financiën.
II. Artikel 4, tweede lid, wordt gelezen als volgt:
2. Voorts heeft een commissie als bedoeld in artikel 1, eerste lid, su:
a tot en met g met inachtneming van het bepaalde in artikel 5,
eerste lid, tot taak de Gemeenteraad desgevraagd dan wel uit eigen
beweging van advies te dienen betreffende de aangelegenheden, als
bedoeld in het eerste lid.
III. Artikel 8 wordt gelezen als volgt:
1. De vergaderingen van de commissie zijn openbaar, met dien verstande,
dat met gesloten deuren wordt vergaderd:
a. wanneer Burgemeester en Wethouders hebben bepaald, dat een zaak
in een besloten vergadering dient te worden behandeld op grond
van de overweging,
1. dat stukken aan de orde komen, waaromtrent met toepassing van
artikel 49 van de Gemeentewet voorlopige geheimhouding is op
gelegd, zolang de oplegging van die geheimhouding niet is ver
vallen;
2. dat stukken aan de orde zijn ten aanzien waarvan informatie
verstrekking op grond van artikel 7 van de Verordening op de
Openbaarheid van Bestuur achterwege moet blijven;
3. dat openbaarheid niet in het belang is van een goede en demo
cratische bestuursvoering:
b. wanneer de voorzitter het nodig acht of twee der overige leden
dat verlangen. In dat geval besluit de commissie vervolgens met
inachtneming van het bepaalde in het sub a, 1 tot en met 3 ge
stelde of met gesloten deuren zal worden vergaderd.
2. Op voorstel van respectievelijk Burgemeester en Wethouders, de
voorzitter dan wel de twee overige leden als bedoeld in het
eerste lid sub b, besluit de commissie met inachtneming van
het gestelde in het eerste lid sub a, of omtrent het in de
besloten vergadering behandelde geheimhouding dient te worden
opgelegd.
3. De in het eerste lid en tweede lid bedoelde geheimhouding
wordt opgeheven naast de gevallen bedoeld in artikel 49,
zevende en achtste lid, van de Gemeentewet door een besluit
van Burgemeester en Wethouders, door toezending van de stukken
aan de Gemeenteraad ten behoeve van een openbare vergadering
of door een openbaarmaking anderszins door Burgemeester en
Wethouders.
Indien de geheimhouding is opgelegd door de voorzitter of de
commissie, is het bepaalde in artikel 49, vijfde lid, van de
Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
te bepalen, dat deze wijziging in werking treedt op 29 april 1986
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.