Voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de ruimtelijke ordening ten
behoeve van het fietspad nabij de Zuidtangent, alsmede verlenging van de voor-
bereidingsbesluiten voor de plangebieden "Minnemastraat" en "Over de Kelders" en
"Klanderijbuurt" en "Tulpenburg".
Bijlage no. 43 Leeuwarden, 16 januari 1986
Aan de Gemeenteraad.
I. Voor het langs de spoorlijn Leeuwarden-Stavoren (oostzijde) onder Boksum
gelegen gebied hebt U op 28 januari 1985 (bijlage nr. 38) een voorberei-
dingsbesluit genomen om de aanleg van een fietspad en de bouw van een houten
bruggetje (over de Boksumer Zool) mogelijk te maken. In het kader van de
aanleg van de Zuidtangent zal namelijk een fietspad worden gerealiseerd
tussen de Boksumerdyk (ter hoogte van de overweg in de spoorlijn naar Sta
voren) ai de James Wattstraat. Dit fietspad loopt vanaf de Boksumerdyk langs
de oostkant van de spoorlijn tot aan de Zuidtangent, volgt dan de Zuid
tangent aan de noordzijde tot aan de verbindingsweg met de industrieterrei-
nai en loopt daarna langs deze verbindingsweg (westzijde). Het desbetref
fende gedeelte fietspad (langs de spoorlijn) en het fietsbruggetje wijken af
van het Uitbreidingsplan in Hoofdzaak van de gemeente Menaldumaaeel (bestem
ming is Landelijk bebouwing klasse H). Teneinde aan de aanleg van een en
ander medewerking te kunnen verlenen, is door U bedoeld voorbereidings
besluit genomen (de raadsbrief ligt voor U bij de stukken ter inzage). Hier
door is de mogelijkheid ontstaan vrijstelling van de voorschriften van het
bestemmingsplan te verlenen na een verklaring van geen bezwaar van Gedepu
teerde Staten. Tegen dit voorbereidingsbesluit hebben de heer W. Bongers van
de Vakgroep Natuurbeheer van de Landbouwhogeschool te Wageningen, de heer
T. Cuperus c.s. te Boksum, de Vereniging Dorpsbelangen Boksum en de heer
P. Brouwer te Amsterdam op grond van de Wet Administratieve Rechtspraak
Overheidsbeschikkingen bezwaarschriften ingediend, terwijl voorts een aantal
van de reclamanten zich tot de Voorzitter van de Afdeling Rechtspraak van de
Raad van State hebben gewend met het verzoek het bestreden besluit te
schorsen. Op 17 april 1985 heeft genoemde voorzitter de verzoeken om
schorsing afgewezen. Voorts hebt U op 19 augustus 1985 (bijlage nr. 225)
overeenkomstig het advies van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en
bezwaarschriften besloten de hiervoor bedoelde bezwaarschriften ongegrond te
verklaren en derhalve het bestreden besluit te handhaven. Op grond van de
reeds genoemde wet is door de heer W. 3ongers en de heer T. Cuperus c.s.
tegen Uw besluit van 19 augustus 1985 beroep ingesteld bij de Afdeling
Rechtspraak van de Raad van State. De beroepschriften zijn nog in behande
ling. De verzoeken om vergunning (fietspad en bruggetje) hebben met ingang
van 25 februari 1985 gedurende veertien dagen voor een ieder ter inzage
gelegen. Er zijn vier bezwaarschriften ingediend. Begin juni 1985 hebben wij
Gedeputeerde Staten verzocht verklaringen van geen bezwaar als bedoeld in
artikel 19 van de Wet op de ruimtelijke ordening af te gevenDaarbij zijn
de bezwaarschriften, voorzien van ons commentaar, meegestuurd. Het verzoek
om deze verklaringen af te geven, is nog in behandeling. Zoals U bekend is,
is een voorbereidingsbesluit - behoudens het hier niet relevante geval als
bedoeld in artikel 21lid 7 van de Wet op de ruimtelijke ordening - één
jaar van kracht. Dit brengt met zich mee, dat het op 28 januari 1985 genomen
voorbereidingsbesluit binnaikort zal vervallen. Dit feit i3 van betekenis in