Dit laat overigens onverlet dat produkties in het kader van de welzijnsplan ning wél tweemaal voor advies aan de betreffende raadsadviescommissie voor gelegd zullen (blijven) worden, doch dat hangt samen met het feit da.t de Procedureverordening Specifiek Welzijn zulks voorschrijft (art. 6). De rechtvaardiging voor deze dubbele advisering kan gevonden worden in het feit dat het bij deze planning veelal gaat om nota's met een omvangrijk en com plex karakter, waarin voor een breed terrein beleidslijnen worden uitgezet en subsidiëringsvoorstellen worden ontwikkeld. Om te vermijden dat de raad(sadviescommissie) pas in het laatste stadium met de ontwikkelde voor stellen wordt geconfronteerd, is het zo geregeld dat deze reeds in het ontwerp-stadium (ook) aan de raadsadviescommissie worden voorgelegd. Het advies van deze commissie kan zo door ons worden betrokken bij de voorberei ding van de definitieve voorstellen, die - alvorens in de Raad behandeld te worden - (opnieuw) aan de raadsadviescommissie worden voorgelegd. Het betrekken van de adviescommissies bij de subsidietoekenningen, waartoe ons college gemachtigd is, kreeg tot nu toe voornamelijk gestalte via het horen van de desbetreffende adviescommissie bij voorgenomen toekenningen uit fondsen (Fonds Culturele Doeleinden, Fondsen op het terrein van de sport e.d.). Gelet op het feit dat er vrij strikte regels zijn voor toekenningen uit deze fondsen, had de advisering daarover in de regel een nogal routine matig karakter. In verband daarmee maakte de Commissie voor Sport en Recreatie zelfs in het geheel geen gebruik van haar adviseringsbevoegdheid ter zake. Het thans overhevelen van deze adviseringsbevoegdheid naar de be treffende raadsadviescommissie (Welzijn) leidt tot een (verdere) verzwaring van het toch al uitgebreide taakveld van deze commissie en lijkt ook niet in overeenstemming met de algemeen nagestreefde doelmatigheid van werken. Wel zouden onzes inziens de criteria voor toekenningen uit deze fondsen met een zekere regelmaat met deze commissie besproken kunnen worden en zou voorts achteraf informatie gegeven kunnen worden over toekenningen die ten laste van deze fondsen zijn gedaan. Dat lijkt ons beter werkbaar dan bij elke voorgenomen toekenning de betreffende raadsadviescommissie te raadplegen. Overigens moet wel worden opgemerkt dat op welzijnsterrein bij voorgenomen toekenningen ten laste van een in enig programma opgenomen post onvoorzien, de betreffende raadsadviescommissie (welzijn) wél dient te worden gehoord. Zulks is voor deze sector voorgeschreven in de Subverordening Specifiek Welzijn (hoofdstuk I, artikel 3, lid 3), waarin geregeld is dat bij toeken ningen uit de post onvoorzien niet de betreffende adviescommissie maar de be treffende raadsadviescommissie (Welzijn) dient te worden gehoord. Deze rege ling wordt niet aangetast; alleen het uitzonderingskarakter ten opzichte van de ASV-regel vervalt, omdat er geen adviescommissie meer is. Resumerend menen wij dat het gestelde in de artikelen 1 sub b. en 21 van de AS7 geheel kan vervallen. Uit het bovenstaande vloeien voorts enige wijzigingen voort van de aan de ASV gekoppelde subverordening Specifiek Welzijn en de subverordening met betrekking tot de stichting van clubhuizen, waarvoor wij U verwijzen naar de tekst van het bijgevoegde concept-besluit. b. Procedureverordening Specifiek Welzijn. De artikelen die in deze verordening aangepast dienen te worden zijn artikel 1 sub c (definiëring adviescommissie) en artikel 6, voorzover het de voorgeschre- - 3 - ven advisering door de adviescommissie betreft. De advisering door de raadsad viescommissie (over ontwerp-plannen en programma's) blijft ongewijzigd. Aangezien het hier een andere verordening betreft als de onder a. genoemde, is een afzonderlijk concept-besluit opgesteld. Overigens wordt om praktische redenen voorgesteld om in de betreffende verorde ning de vervallen artikelen c.q. leden aan te merken als "vervallen", zodat de vernummering c.q. verlettering van de overige artikelen c.q. leden achterwege kan blijven. Onder de vermelding dat de Commissie voor Welzijnsaangelegenheden is gehoord, stellen wij U voor te besluiten conform bijgevoegde concept-besluiten. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mr. W.J.G. Reumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1986 | | pagina 244