Nr. 7141 DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 1 mei 1986 (bijlage nr. 173) gelet op de artikelen 30, 3132 en 34 van de Wet op de lijkbezorging en de artikelen 269, 272h en 277, eerste lid onder b 2a van de Gemeentewet; BESLUIT vast te stellen de volgende Verordening tot wijziging van de Verordening op de heffing en invordering van begrafenisrechten (10e wijziging). Artikel I. Artikel 3, sub II, vervalt. Artikel II. Deze verordening treedt in werking op de eerste dag, volgende op die waarop de Koninklijke goedkeuring is afgekondigd. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Wijziging van de Brandbeveiligingsverordening en de Organisatie- en Beheersver- ordening Brandweer. Bijlage no. 174 Leeuwarden, 1 mei 1986. Aan de Gemeenteraad. Op 1 maart 1985 is de nieuwe Brandweerwet in werking getreden. Ingevolge artikel 12 van deze wet stelt de Raad bij verordening regels vast omtrent het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brand gevaar en het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daar mee verband houdt. De Brandbeveiligingsverordening van de gemeente Leeuwarden is bij Uw besluit van 25 juni 1974 vastgesteld op grond van artikel 174 bis van de Gemeentewet. Artikel 29 van de Brandweerwet bepaalt dat de artikelen 174 bis en 209, sub n en o, van de Gemeentewet vervallen. Op grond van het bovenstaande is de gemeente thans verplicht op grond van arti kel 12 van de Brandweerwet een brandbeveiligingsverordening vast te stellen en niet meer op grond van het inmiddels vervallen artikel 174 bis van de Gemeente wet. In artikel 23 van de Brandweerwet is de niet naleving van de bepalingen van de Brandbeveiligingsverordening strafbaar gesteld. Tengevolge hiervan kan artikel 83 van de Brandbeveiligingsverordening, waarin overtreding van de bepa lingen van de verordening strafbaar is gesteld, vervallen. Het betreden van woningen en plaatsen is thans geregeld in artikel 20 van de Brandweerwet. Dientengevolge dient artikel 86 van de Brandbeveiligingsverorde ning, waarin aan de opsporingsambtenaren een last wordt gegeven desnoods tegen de wil van de eigenaar of gebruiker een woning of andere plaats te betreden, te vervallen. In verband met het feit dat in artikel 24 van de Brandweerwet de opsporing van strafbare feiten mede wordt opgedragen aan door de Minister van Binnenlandse Zaken aangewezen ambtenaren, dient artikel 85 van de Brandbeveiligingsverorde ning te worden gewijzigd. In het artikel dient thans tot uitdrukking te worden gebracht dat overtreding van de in de verordening genoemde feiten strafbaar is gesteld in artikel 23 van de Brandweerwet, alsmede dat de Minister van Binnen landse Zaken ambtenaren mede met de opsporing van de strafbare feiten kan belas ten. De Verordening betreffende de organisatie en het beheer van de gemeentelijke brandweer, vastgesteld bij Uw besluit van 14 juli 1954, dient eveneens te worden aangepast in verband met het vervallen van artikel 209, sub n, van de Gemeente wet. In de Brandweerwet is de taak van de brandweer verruimd met de zorg voor het be perken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen, anders dan bij brand. Gevolg hiervan is dat de artikelen 1, eerste lid en 10, eerste lid van de Organisatie- en Beheersverordening Brandweer dienen te worden gewijzigd. Wij stellen U voor de Brandbeveiligingsverordening en de Organisatie- en 3eheersverordening Brandweer aan te passen aan de nieuwe Brandweerwet en ter zake de verordeningen te wijzigen. Mitsdien geven wij U in overweging te besluiten overeenkomstig de bijgevoegde ontwerp-besluiten Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mr. W.J.G. Reumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1986 | | pagina 304