Voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening voor
het plangebied "Camminghaburen"
Bijlage no. 186 Leeuwarden, 1 mei 1986.
Aan de Gemeenteraad.
Op 19 december 1977 hebt U het globale bestemmingsplan "Camminghaburen"
vastgesteld, waarvan de goedkeuring op 13 juni 1980 onherroepelijk is geworden.
Op basis van specifieke procedureregels kon tot dusver op vrij efficiënte wijze
vorm worden gegeven aan dit gebied, omdat de plannen bleven binnen de in het
globale plan aangegeven randvoorwaarden. De maatschappelijke ontwikkelingen zijn
echter niet stil blijven staan, hetgeen meebrengt dat de aan het globale plan
ten grondslag liggende uitgangspunten en doelstellingen voor herziening in aan
merking komen. Zo is de taakstelling die de gemeente Leeuwarden met betrekking
tot de woningbouw is toegedacht in relatie tot de regio en de provincie Fries
land aangepast, terwijl er voorts sprake is van een aanpassing van het woning
bouwprogramma voor de wijk in die zin dat een verschuiving heeft plaatsgevonden
van de koopsector naar de huursector, terwijl ook het aandeel van kleine wonin
gen is veranderd. Met het oog op de geschatte totale woningcapaciteit ziet het
er naar uit dat zulks niet meer kan plaatsvinden binnen de in het globale plan
vervatte normering. Hiernaast is er in de loop der tijd een aantal feitelijke
afwijkingen van het plan ontstaan, terwijl het ten aanzien van bepaalde bestem
mingen niet reëel is ervan uit te gaan dat deze worden gerealiseerd. Verder at
tenderen wij erop, dat bij de vergunningverlening problemen rijzen, indien ten
aanzien van bepaalde gebieden steeds gewijzigde ontwerp-uitwerkingsplannen ter
visie worden gelegd, waarop wordt geanticipeerd. Deze handelwijze wordt door de
Afdeling Rechtspraak van de Raad van State in strijd geacht met het rechtszeker
heidsbeginsel. In verband met deze ontwikkeling achten wij de tijd gekomen om
het globale plan in herziening te nemen. Voorts wijzen wij erop, dat onlangs het
hoofdstuk "Bestaande situaties" van de Wet geluidhinder in werking is getreden.
Dit houdt in dat ten aanzien van geprojecteerde woningen binnen in de wet nader
aangeduide geluidszones langs wegen een bouwverbod geldt. Dit verbod vervalt zo
dra een ontwerp-herzieningsplan ter inzage is gelegd conform de artikelen 76 t/m
78 van de Wet geluidhinder. Dit verbod heeft ten doel te voorkomen dat situaties
worden gecreëerd, voorzien in vóór 1 januari 1982 vastgestelde bestemmingsplan
nen, welke afbreuk doen aan de materiële eisen van de Wet geluidhinder. Teneinde
de uitvoering van bouwplannen niet onnodig te doen stagneren, is het ook in dit
opzicht gewenst, dat voor het plangebied een voorbereidingsbesluit wordt geno
men, omdat deze maatregel de mogelijkheid biedt te anticiperen op een her
zieningsplan als bedoeld in de artikelen 76 t/m 78 van de Wet geluidhinder. Voor
het desbetreffende gebied zijn in het structuurplan voor de gemeente Leeuwarden
aanwijzingen voor de bestemming gegeven, zodat het op grond van artikel 21,
zevende lid van de W.R.O. mogelijk is een voorbereidingsbesluit met een langere
werkingsduur' te nemen.