2. Reactie Federatie van Leeuwarder Woningcorporaties op voortzetting proef. De Federatie van Leeuwarder Woningcorporaties kan zich in de onder A. bedoelde notitie vinden. Dit is met name van belang voor het gedeelte, waarin de stand puntbepaling naar de corporaties is verwoord. Wel doet de federatie een voorstel tot aanvulling van de werkwijze onder het NKS, zoals is aangegeven op blz. 15 onder b 1 (eerste aandachtstreepje) van de notitie. In de eerste plaats wordt voorgesteld, dat het vaststellen van het programma binnen het sociale huurcon- tigent plaats vindt nadat het bestuur van de federatie is gehoord. Tevens wenst de federatie dat de volgende clausule wordt opgenomen: "voor de toewijzing van het opdrachtgeverschap voor bouwlokatie in de sociale sfeer zal de gemeente rekening houden met en bij voorkeur uitgaan van het ter zake door de federatie aan de gemeente gemelde verdelingsadvies" Wij merken hierover het volgende op. Het stemt ons tot genoegen, dat de federatie de in de notitie ontwikkelde gedachten kan onderschrijven. Het is reeds praktijk, dat de federatie in het kader van de planning en program mering van de woningbouw- en verbetering (jaarlijkse vaststelling van de plan- ninglijsten) wordt gehoord. Wij hebben er geen bezwaar tegen, dat dit overleg wordt uitgebreid naar de jaarlijkse nieuwbouwprogrammering binnen het contingent voor de sociale huursector, dat elk jaar in december aan de gemeente wordt toebedeeld. Reeds gedurende een reeks van jaren stellen wij de federatie in de gelegenheid voor de lokaties waarop sociale woningbouw zal moeten worden gepleegd een corporatie-lid van de federatie voor te dragen als opdrachtgeefster. Wanneer deze initiatieven moeten worden ontplooid op gemeentegrond of in gemeentelijke panden is de gemeente overigens ook verplicht contingent toe te delen aan een toegelaten instelling. Slechts in enkele gevallen is contingent toegedeeld aan landelijk werkende toegelaten instellingen, die de huisvesting van een bijzon dere categorie woningzoekenden (bijv. bejaarden) als doelstelling hebben. Tenslotte komt het voor dat de gemeente financiële medewerking verleent aan de bouw van sociale huurwoningen door een niet-winst beogende instelling (niet woningcorporatie zijnde) wanneer deze een woningproject wenst te realiseren op gronden welke in haar bezit zijn c.q. kunnen worden aangekocht en waarbij het project tegemoetkomt aan de woningbehoefte (gedoeld wordt hier op de ver bouwprojecten van de Stichting Studentenhuisvesting Groningen en aanleunwoninger. bij verzorgingstehuizen voor bejaarden)Deze medewerking is alleen mogelijk wanneer het gaat om projecten, welke worden gefinancierd met kapitaalmarktle ningen. Omdat wij eraan hechten het gemeentelijk volkshuisvestingbeleid te verwezenlij ken met de medewerking van de plaatselijk werkende toegelaten instellingen (corporaties) voeren wij - zoals uit het vorenstaande blijkt - een restrictief beleid ten aanzien van het toedelen van contingenten sociale huursector aan andere opdrachtgeefsters. Wij zullen dit beleid voortzetten. Wij hebben ons voorgenomen ter zake een notitie aan de Commissie voor de Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting voor te leggen. Omdat uit het bovenstaande reeds blijkt, dat in principe ook onze voorkeur uitgaat naar de bouw door de plaatselijke corporaties kan de notitie inzake het normkostensysteem 1986 in vorenstaande zin worden gelezen. - 3 - B. Budgetafspraak sociale huursector 1986. 1. Woningbouwprogramma. Voor het jaar 1986 is aan de gemeente een contingent sociale huursector toege deeld van 247 woningen/eenheden, onderverdeeld in 148 woningwetwoningen en 99 non-profit premiehuur. De woningwetwoningen worden gefinancierd door middel van een rijkslening. De non-profit premiehuur woningen worden gefinancierd met een kapitaalmarktlening, waarvan rente en aflossing wordt gegarandeerd door de gemeente, in welke garantie het Rijk voor 100$ deelneemt. De onderverdeling 148-99 kan worden gewijzigd, mits het bedrag aan rijksleningen met niet meer dan 20$ wordt over- of onderschreden. Op basis hiervan en ter uitwerking van het op 30 september 1985 vastgestelde woningbouwprogramma hebben wij - in overleg met de (toenmalige) Commissie voor de Volkshuisvesting voor 1986 het volgende bouwprogramma voor de sociale huur sector vastgesteld: PROJECT OPDRACHTGEEFSTER AANTAL KNIP GROOTTE IN m2 Binnenwerks 85-86 86-87 kernoppervlak (BKO) Woningwet 135 Lekkumerend-West 9 Lekkumerend-West 11 Willemskade 36-44 28 Vijzelblok 30 Ritske Boelema Gasthuis 13 Oosterkade/Tuinen St. Joseph 49 St. Joseph 9 St. Joseph 11 St. Joseph 15 Ver. v. Volkshuisv. 19 Ver. v. Volkshuisv. 21 sub-totaal 116 86-49 - 76.48 93.72 88.95 15-13 70.94 19-11 72 69.50 Non-profit premiehuur 101 Camminghaburen- Centrum 28 Eezicht (Oldegalileen) 98 Camstraburen Patrimonium 28 Huize St. Jozef 28 Ver. v. Volkshuisv. 75 sub-totaal 131 eind-totaal sociale huursector 247 73-28 72.4 67 75-23 58*) (Reeds aangepast aan de budgetafspraak) De totale (dus inclusief de knippen) gemiddelde woninggrootte bedraagt 69.47 m2 BKO. In de voorheen gehanteerde omschrijving van woninggrootte betekende dit 3 verblijfseenheden. 2. Budget-aanvrage. Bij brief van 18 april 1986 hebben wij op basis van net onder 1. omschreven woningbouwprogramma en het NKS een budgetaanvrage ingediend bij de Hoofdingenieur-Directeur van de Volkshuisvesting in de provincie Friesland (H.I.D.) - 2 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1986 | | pagina 418