sing zijnde voorschriften niet zijn of worden nagekomen. Een dergelijk geval kan zich onder meer voordoen indien: a. de elektrische installatie niet voldoet aan het bepaalde in of krach tens de aansluitvoorwaarden van het bedrijf; b. één of meer van de in artikel 19 genoemde verbodsbepalingen zijn overtreden; c. de verbruiker overeenkomstig het bepaalde in het eerste lid van artikel 18 in gebreke is een vordering ter zake van de levering dan wel een andere, daarmee verband houdende vordering die het be drijf op hem heeft, te voldoen. De in dit lid bedoelde onderbreking van de levering wordt pas onged aan gemaakt nadat de reden daarvoor is weggenomen en de kosten van onderbreking en hervatting van de levering, alsmede van eventueel door het bedrijf :n verband hiermee geleden schade, geheel zijn vol daan. Aan de hervatting van de levering kan het bedrijf nadere voor waarden verbinden. 2. In afwijking van het vierde lid van artikel 7, is het bedrijf bevoegd de overeenkomst tot levering zonder rechterlijke tussenkomst als ontbon den te beschouwen indien de in het eerste lid van dit artikel bedoelde onderbreking van de levering langer duurt dan 30 dagen achtereen als mede indien de verbruiker in staat van faillissement wordt verklaard, onverminderd het bepaalde in het vijfde en zesde lid van artikel 4. In geval van faillissement van de verbruiker heeft het bedrijf tevens de bevoegdheid de levering met onmiddelijke ingang te staken. Indien het bedrijf van zijn bevoegdheid gebruik maakt zal dit terstond aan verbruiker worden medegedeeld. De bedragen die de verbruiker op het moment van ontbinding van de overeenkomst reeds aan het be drijf verschuldigd was alsmede de bedragen die hij op grond van de ta rieven- en vergoedingsregeling van het bedrijf binnen de termijn van een jaar na datum van de ontbinding van de overeenkomst nog altijd verschuldigd zou zijn, ongeacht de hoeveelheid van het verbruik, zijn op dat moment onmiddellijk opeisbaar. 3. Het gebruik door het bedrijf van zijn bevoegdheden als bedoeld in dit artikel en het vorige artikel kan niet leiden tot aansprakelijkheid van het bedrijf voor eventueel daaruit ontstane schade. 14 Vervanging of verplaatsing is echter voor rekening van de aanvrager of de verbruiker indien de vervanging of de verplaatsing geschiedt op zijn verzoek of het gevolg is van zijn handelen of nalaten, behalve in het ge val dat hij aannemelijk maakt dat dit handelen of nalaten het gevolg is van omstandigheden die hem redelijkerwijs niet zijn toe te rekenen. Bovendien is vervanging van de meetinrichting niet voor rekening van de aanvrager of de verbruiker, ook al geschiedt dit op verzoek of is dit een gevolg van zijn handelen of nalaten, in het geval dat de vervanging plaatsvindt voor een onderzoek van de meetinrichting als bedoeld in artikel 13 in welk geval het bepaalde in het vierde lid van dat artikel van toepassing is en in het geval dat de vervanging het gevolg is van uitbrei ding of wijziging van de elektrische installatie. 2. De aanvrager of de verbruiker draagt er zorg voor dat de meetinrichting steeds goed bereikbaar is en goed kan worden afgelezen. Voorts dient hij de meetinrichting zo goed mogelijk te beschermen tegen beschadi gingen en tegen verbreking van de verzegeling. 3. Indien de meetinrichting in de hoogspanningsruimte is aangebracht, zullen door of vanwege het bedrijf voor rekening van de verbruiker zo danige voorzieningen worden getroffen, dat aflezing mogelijk is zon der deze ruimte te betreden. ARTIKEL 13 Onderzoek van de meetinrichting 1 Bij twijfel over de juistheid van de meting kunnen zowel de verbruiker als het bedrijf verlangen dat de meetinrichting wordt onderzocht. Het bedrijf deelt de verbruiker, zo mogelijk vooraf, mee wanneer de meetin richting voor onderzoek zal worden weggenomen. 2. Het onderzoek wordt door of vanwege het bedrijf verricht. De verbrui ker is gerechtigd bij het onderzoek aanwezig te zijn of zich te doen ver tegenwoordigen. 3. De juistheid van de meting wordt beoordeeld aan de hand van de "Lei draad voor het ontwerpen van comptable meetinrichtingen van groot verbruikers" van de Vereniging van Directeuren van Elektriciteitsbe drijven in Nederland, zoals deze Leidraad luidt of te eniger tijd zal lui den. 4. De kosten van het onderzoek en de vervanging van de meetinrichting zijn voor rekening van degene op wiens verzoek het onderzoek wordt verricht. ARTIKEL 11 Bepaling van de omvang van de levering 1De geleverde elektrische energie wordt gemeten door een of meer kW/ kWh-meters met registrering van de gemiddeld in een kwartier opge treden maximale belasting en van het totale verbruik.* Het bedrijf kan bepalen dat voor de toepassing van de tarievenregeling van het bedrijf de belasting en/of het verbruik gedurende bepaalde uren van een etmaal apart worden geregistreerd. De door de meetin richting verkregen gegevens zijn bindend, onverminderd het bepaalde in de artikelen 13 en 14. 2. Geschiedt de meting van het verbruik aan de laagspanningszijde van de transformator(en) dan worden de in het eerste lid bedoelde waarden voor de geleverde hoeveelheid elektrische energie en voor het afgeno men maximumvermogen ieder afzonderlijk gecorrigeerd met een per centage volgens de tarieven- en vergoedingsregeling van het bedrijf; als bedoeld in artikel 15. 3. Als regel éénmaal per maand wordt de stand van de meetinrichting door of vanwege het bedrijf opgenomen op een door het bedrijf te be palen tijdstip. De verbruiker is gerechtigd daarbij aanwezig te zijn. Het bedrijf kan echter van de verbruiker verlangen dat hij zelf de stand opneemt en deze stand op een door het bedrijf te bepalen wijze en bin nen een door het bedrijf aangegeven termijn ter kennis van het bedrijf brengt. 4. Indien het bedrijf door omstandigheden buiten zijn schuld niet in staat is de stand van de meetinrichting op te nemen of de verbruiker niet heeft voldaan aan het verlangen van het bedrijf bedoeld in het derde lid, mag het bedrijf de omvang van de levering bepalen overeenkomstig het gestelde in het tweede lid van artikel 14, onverminderd het recht van het bedrijf om het werkelijke geleverde alsnog vast te stellen aan de hand van de stand van de meetinriching en dat in rekening te brengen. e ARTIKEL 12 De meetinrichting 1 De meetinrichting wordt door of vanwege het bedrijf en op zijn kosten geplaatst en onderhouden. Vervanging, verplaatsing of wegneming mag alleen door of vanwege het bedrijf geschieden. De daaraan verbonden kosten komen eveneens voor rekening van het bedrijf. zonodig aanpassen aan de bedrijfssituatie 15 Indien volgens het onderzoek de afwijking groter is dan is toegestaan, komen de kosten ten laste van het bedrijf. ARTIKEL 14 Gevolgen van onjuiste meting 1Indien uit het onderzoek als genoemd in artikel 13, blijkt dat de afwij king groter is dan toegestaan, stelt het bedrijf de omvang van de lever ing vast aan de hand van de uitkomst van het onderzoek. Verrekening zal plaatsvinden over de periode dat de meetinrichting on juist heeft gefunctioneerd, doch ten hoogste over een tijdvak van vie rentwintig maanden, teruggerekend vanaf het moment van het verwij deren van de ondeugdelijke meetinrichting. In de gevallen als bedoeld in het eerste lid onder c van artikel 19 zal ech ter volledige verrekening plaatsvinden. 2. Indien het onderzoek geen hanteerbare maatstaf oplevert voor het vaststellen van de omvang van de levering, is het bedrijf bevoegd de omvang van de levering in het desbetreffende tijdvak te schatten naar de beste ter beschikking van het bedrijf staande gegevens hieromtrent, waarbij als maatstaf kan dienen: - de omvang van de levering in het overeenkomstige tijdvak van het voorafgaande jaar, of - de gemiddelde omvang van de levering in een eraan voorafgaand en een erop volgend tijdvak, of een andere billijke maatstaf. ARTIKEL 15 Tarieven- en vergoedingsregeling 1Voor het tot stand brengen, uitbreiden of wijzigen van een aansluiting, voor het onderhoud als bedoeld in het tweede en derde lid van artikel 4 en voor de levering zijn de aanvrager danwel de verbruiker bedragen verschuldigd volgens de tarieven- en vergoedingsregeling van het be drijf. 2. Het bedrijf bepaalt welk tarief van toepassing is. De aanvrager danwel de verbruiker zijn gehouden desgevraagd de daartoe nodige gegevens te verstrekken. Het bedrijf licht de verbruiker voor met betrekking tot de in zijn situatie van toepassing zijnde tarieven. 3. Alle bedragen die de aanvrager en de verbruiker ingevolge deze alge- 16 17

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1986 | | pagina 456