Aankoop van een ten noorden van Huizum-Dorp gelegen perceelsgedeelte weiland. Bijlage no. 64 Leeuwarden, 6 februari 1986. Aan de Gemeenteraad. Bij op 19 september 1985 verleden akte (raadsbesluit van 28 januari 1985, nr. 364) heeft de gemeente van de coöperatieve vereniging "Coöperatieve Friese Tuinbouwveilingvereniging (C.F.T.) B.A.", gevestigd alhier, in eigendom overge nomen een ten noorden van Huizum-Dorp gelegen perceelsgedeelte weiland ter grootte van plm. 1.095 ca. Deze aankoop is geschied ten behoeve van de aanleg van een voetpad met openbaar groen als verbinding tussen Huizum-Dorp en het reeds gerealiseerde voetpad ten noorden van de Potmarge. Vervolgens heeft het bestuur van genoemde vereniging ons verzocht ook het resterende gedeelte van het betreffende perceel weiland, groot plm. 5.435 ca, aan te kopen. Wij zijn op dit verzoek ingegaan om de volgende redenen: - door een verschuiving in westelijke richting van het geplande pad ontstaat de mogelijkheid de ten oosten aangrenzende eigendommen van derden enige uitbrei ding te geven; - de plaatsing door de gemeente van een hekwerk op de oorspronkelijke gedachte nieuwe eigendomsgrens achterwege kan blijven; - de verwerving van het onderhavige perceelsgedeelte van belang is ten behoeve van de realisering van een recreatieve wandel- en fietsroute (groenzone Pot marge) De te betalen koopsom is bepaald op 54.350,berekend naar een bedrag van 10,per ca. Ten aanzien van de bedingen waaronder deze aankoop overigens kan plaatsvinden, mogen wij U kortheidshalve verwijzen naar het hierbij gevoegde ontwerp-besluit. Wij achten één en ander aanvaardbaar voor de gemeente. Op het aan te kopen perceelsgedeelte is plm. 70 m3 baggerspecie gedeponeerd, afkomstig uit een door het waterschap "De Middelsékrite" opgeschoonde ten zuiden aangrenzende sloot. In overleg met het bestuur van genoemde vereniging is alle uitkomende bagger aldaar gestort, zulks omdat daarvoor op de achtererven van de woningen in Huizum-Dorp geen plaats was. Uit een door Provinciale Waterstaat ingesteld onderzoek is gebleken, dat de bagger is verontreinigd. De aard en de ernst van de verontreiniging zijn echter niet afwijkend van de gemiddelde slib- kwaliteit zoals deze elders in de provincie nabij een woonbebouwing wordt aan getroffen. Het is onze bedoeling de bagger van gemeentewege af te voeren naar een gecontroleerde stortplaats en de daaraan verbonden kosten te verhalen bij voornoemde eigenaar/bewoners en het waterschap. Met de verwijdering van de baggerspeci is globaal een bedrag van 5.400, (incl. B.T.W.) gemoeid. Het instemmende advies van de Commissie voor het Grondbedrijf is mede ter inzage gelegd. Op grond van het vorenstaande geven wij U in overweging te besluiten over eenkomstig het hierna afgedrukte ontwerp. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mr. W.J.G. Reumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1986 | | pagina 62