Wijziging van de Verordening, regelende de Welstandszorg.
Bijlage no. 70 Leeuwarden, 6 februari 1986.
Aan de Gemeenteraad.
In verband met de reorganisatie van de Dienst Stadsontwikkeling en het ver
trek van de voormalige directeur Stedebouw/Bouwkunde van deze dienst, is het
noodzakelijk de artikelen 4, zesde lid, 5 en 9, vierde lid van de Verordening,
regelende de Welstandszorg te wijzigen.
In het huidige artikel 4, zesde lid zijn de directeur Stedebouw/Bouwkunde en
de directeur Bouw- en Milieutoezicht als adviserende leden toegevoegd aan de
Commissie Welstandszorg. De reden hiervoor was de betrokkenheid van beide func
tionarissen bij de behandeling van aanvragen om bouwvergunningen. Deze betrok
kenheid vindt echter in het bijzonder plaats bij de afdelingen Stedebouw en
Juridische Zaken van de dienst.
Op grond van artikel 5, eerste lid van de verordening is een ambtenaar van de
afdeling Juridische Zaken als secretaris benoemd van de commissie en is derhalve
vanuit deze afdeling een inbreng in de commissie. Voor de inbreng van de stede-
bouwkundige aspecten stelt de hoofddirecteur voor een door hem aan te wijzen
ambtenaar van de afdeling Stedebouw als adviseur aan de commissie toe te voegen.
Blijkens de jurisprudentie van de afdeling Rechtspraak van de Raad van State
verdraagt het zich niet met artikel 211 van de Gemeentewet dat de Raad recht
streeks bevoegdheden toedeelt aan een ambtenaar. Deze toedeling dient via het
College van Burgemeester en Wethouders te lopen om de politieke verantwoorde
lijkheid te effectueren. Gelet hierop stellen wij thans voor aan ons de
bevoegdheid tot het aanwijzen van een ambtenaar als adviserend lid van de Com
missie Welstandszorg toe te delen.
De artikelen 5 en 9, vierde lid dienen tevens aan de nieuwe organisatie van
de Dienst Stadsontwikkeling te worden aangepast.
De Commissie Bestuurlijke Aangelegenheden is ter zake gehoord.
Wij geven U in overweging te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerp
besluit.
Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden,
mr. G.J. te Loo Burgemeester.
mr. W.J.G. Reumer
Secretaris.