II. te bepalen dat de onder I. bedoelde garantie wordt verleend onder
de voorwaarde dat de aldaar omschreven overeenkomst tot stand komt
en voorts onder de voorwaarden dat geldelijke steun van het
Rijk wordt verleend;
III. aan de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en
Milieubeheer te verzoeken het verlies, dat voor de gemeente zou
kunnen voortvloeien uit het garanderen van rente en aflossing van
eerdergenoemde lening, voor honderd procent ten laste van het Rijk
te nemen;
IV. uit 's Rijks kas een zo hoog mogelijke bijdrage in de exploitatie
van de onder I. bedoelde woningen aan te vragen en te aanvaarden;
V. aan de onder I. bedoelde woningcorporatie een jaarlijkse bijdrage
te verstrekken als bedoeld onder IV., onder de voorwaarden, welke
de Minister van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu
beheer aan het verlenen van de bijdragen mocht verbinden;
VI. aan de onder I. bedoelde woningcorporatie een bijdrage ineens toe
te kennen van maximaal 8.000,voor de aanpassing van 4
woningen tot bejaardenwoning;
VII. aan de "Stichting Woningbouw Sint Joseph" onder nader door Burge
meester en Wethouders te bepalen voorwaarden (waaronder de be
paling, dat alle op de overdracht vallende kosten, alsmede de door
de landmeetkundig ambtenaar van de Dienst Stadsontwikkeling te ma
ken kosten van uitmeting, voor rekening van de verkrijger komen),
over te dragen het voor de bouw van de onder I. bedoelde woningen
benodigde bouwterrein, gelegen aan de A. Cathstrjitte te Wijt-
gaard, zoals dit op de bij dit besluit behorende tekening gear
ceerd globaal is aangegeven en waarvan de juiste grenzen door
Burgemeester en Wethouders nader zullen worden vastgesteld, tegen
de prijs van 217-175,(exclusief B.T.W.) met inachtneming van
eventuele correcties op basis van de door de onder I. genoemde
minister vastgestelde normbedragen voor woningwetkavels.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
Vaststellen rapport "Commissies: nu en dan" inzake evaluatie van het
commissiestelsel
Bijlage no. 72 Leeuwarden, 6 februari 1986.
Aan de Gemeenteraad.
Het is inmiddels goed gebruik om telkenmale tegen het einde van de zit
tingsperiode van de Gemeenteraad de structurering en werkwijze van het gemeen
telijk commissiestelsel te evalueren. In verband daarmee leggen wij U thans het
bijgevoegde rapport "Commissies: nu en dan" voor, waarin de bedoelde evaluatie
voor de zittingsperiode 1982-1986 is opgenomen en U voorstellen worden gedaan
voor wijziging in de commissiestructuur. Voor de opzet van het onderhavige rap
port, het kader waarin en de criteria aan de hand waarvan de evaluatie plaats
vindt alsmede de specifieke voorstellen die daaruit resulteren, volstaan wij met
U kortheidshalve naar de inhoud van het rapport zelve te verwijzen. Wel willen
wij hier enige hoofdpunten van de in het rapport opgenomen voorstellen ver
melden.
Als uitgangspunt voor alle commissievergadering (met uitzondering van de zgn.
bestuurscommissies) geldt dat deze in openbaarheid dienen plaats te vinden,
behoudens voor zover het betreft de behandeling van onderwerpen die zich op
grond van een beperkt aantal in het rapport aangegeven criteria niet voor open
bare behandeling lenen. Mede tegen deze achtergrond alsmede gelet op veranderde
en veranderende mogelijkheden voor en gedachten over inspraak en participatie,
waarop het rapport uitvoerig ingaat, wordt voorgesteld de commissies van advies
aan Burgemeester en Wethouders (ex art. 62, lid 1 van de Gemeentewet) als feite
lijk "vaste" adviescommissies op te heffen. Daarbij speelt tevens een rol het
streven om doublures en overlappingen in de adviesstructuren verder te vermij
den.
Deze overwegingen werken door in het voorstel om het aantal commissies van
advies en bijstand aan Burgemeester en Wethouders (ex art. 62, lid 2 Gemeen
tewet) te beperken. Mede met het oog op versterking van de positie van de
Gemeenteraad wordt sterker nog dan voorheen de nadruk gelegd op advisering door
raadsadviescommissiesook in de huidige voorstellen uit uitsluitend raadsleden
bestaand, welke zowel kunnen adviseren aan de Gemeenteraad alsook (fungerend als
commissie ex art. 62, lid 2 van de Gemeentewet) aan ons College. Volgens de
voorstellen worden de taken en werkterreinen van commissies van advies (en
bijstand) die in de nieuwe structuur niet meer zouden terugkeren, opgedragen aan
de betreffende raadsadviescommissies. Overigens wordt ook in het bestand van
raadsadviescommissies enige wijziging voorgesteld, teneinde te bereiken dat alle
gemeentelijke beleidsvelden op zo veel mogelijk beleidsmatig logisch
samenhangende wijze bij deze commissies zijn "ondergebracht". Daarnaast zijn wij
voornemens om overeenkomstig de in het rapport gedane aanbevelingen, het aantal
zgn. externe overlegcommissies met een vijftal uit te breiden; het gaat hier om
vormen van overleg van ons college met telkens een aantal organisaties en
instellingen op een bepaald (beleids) terrein teneinde over en weer goed geïn
formeerd te blijven over aspecten daarvan die invloed kunnen hebben op of onder
vinden van het gemeentelijk beleid ter zake.
- 2 -