het aantal restaurants; uitbreiding van het aantal speelvoorzieningen. COMMENTAAR: Wij zijn van mening, dat zoals ook reeds door U is uitgesproken in de reactie op het Toeristisch-Recreatief Ontwikkelingsplan Friesland, de binnenstad ook een belangrijke recreatieve functie heeft. Wij kunnen derhalve deze constatering in het rapport onderschrijven. Wij merken op, dat de aanleg van een tweetal speelvoorzieningen van respectieve lijk 2500 en 6000 m2 voor de wat oudere jeugd in de binnenstad vrijwel onmoge lijk moet worden geacht, omdat daarvoor geen ruimtelijke mogelijkheden aanwezig zijn. Met betrekking tot de gesuggereerde ingrepen kan het volgende worden gesteld. De stelling, dat door het aanbrengen van beplanting de winkel- en horecafunctie van de binnenstad kan worden verbeterd, achten wij pretentieus. Wel wordt de aantrekkelijkheid van dit gebied daardoor vergroot. Hieraan is in het kader van de uitvoering van de stadsvernieuwing grotendeels voldaan. Wij zijn evenwel van mening, dat dit slechts als aanvulling kan dienen op andere, meer specifieke maatregelen gericht op versterking van de winkel- en horecafunctie. Naast dat gene wat reeds is uitgevoerd in het kader van de stadsvernieuwing ter verbete ring van het Waagplein dient naar onze mening het gemeentelijk beleid erop gericht te zijn de uitgaansmogelijkheden rond dit plein te consolideren. In het kader van de uitvoering van de nota Binnenstad Stadsvernieuwingsgebied is inmiddels een aantal kleinschalige speelvoorzieningen gerealiseerd. Gebleken is dat onder invloed van de behoefte aan parkeerruimte van de bewoners een aantal speelvoorzieningen op een kleinere schaal is gerealiseerd dan aan vankelijk was voorzien. Gelet op het vorenstaande zijn wij van mening dat het gestelde in het rapport "Openluchtrecreatie in en rondom Leeuwarden" ons geen aanleiding geeft ons beleid ter zake zoals dit is vastgelegd in de nota "Binnenstad Stadsver nieuwingsgebied", te herzien. Hoofdstuk 7. Industrie- en kantoorgebieden. In het rapport wordt aangegeven dat recreatie- en groenvoorzieningen ook in werkgebieden een rol spelen. Te denken valt hierbij aan voorzieningen ten behoeve van - recreatie-activiteiten tijdens de werkdagen (pauze-activiteiten), - aantrekkelijke verbindingen (woon-werkverkeer - het doorbreken van de grootschaligheid en de eentonigheid van industrie terreinen door middel van het aanbrengen van groenelementen. De drie genoemde aspecten dragen bij tot een goed werkklimaat dat zowel intern als extern van belang is. In het rapport worden vervolgens de recreatieve mogelijkheden in werkgebieden beoordeeld. Gesteld wordt, dat zich op dit terrein duidelijke knelpunten voordoen in het zuidwestelijk industriegebied. De bestaande recreatie- en groenvoorziening aldaar, t.w. het sportveldencomplex Nijlan is gelet op de loopafstand en de barrières vanaf het industriegebied - 9 - nauwelijks te bereiken. Het industriegebied "De Herarik" is nog in ontwikkeling. Door het aanbrengen van beplanting rondom de bebouwing kan volgens de opstellers van het rapport op be trekkelijk eenvoudige wijze de eentonigheid en grootschaligheid worden door broken. Gesignaleerd wordt dat in de plannen tot aanleg van nieuwe lokaties (ten westen van Leeuwarden) voldoende rekening is gehouden met recreatieve groenvoorzienin gen. Teneinde de aantrekkelijkheid van industrie en kantoorgebieden te vergroten wordt voorgesteld, daar waar mogelijk (enige) beplanting aan te brengen. COMMENTAAR Wij kunnen het gestelde in dit hoofdstuk in principe onderschrijven. Ten aanzien van de voorgestelde mogelijke ingrepen merken wij op, dat voorzover de voorge stelde vormen van beplanting in het landschap passen en de financiële mogelijk heden daarover aanwezig zijn, met de aanbevelingen ter zake rekening zal worden gehouden. Hoofdstuk 8. Verbindingen in de stad. Naar de mening van de samenstellers van het rapport is recreatie een gebeuren dat in sterke mate geïntegreerd is in andere activiteiten, zoals lopen en fietsen. Men vindt het daarom van belang dat de loop- en fietsverbindingen zich bevinden in een (recreatief) aangenaam leefmilieu. Een recreatief leefmilieu in de stad acht men voor automobilisten minder relevant. Groenvoorzieningen hebben voor hen meer een verkeersfunctie (herken baarheid, verkeersgeleiding, etc.). In het kader van de opstelling van dit rapport is ook de discussienota Fietspa denplan (van de Dienst Stadsontwikkeling) die een onderdeel vormt van het "Ver- keers-structuur- en uitwerkingsplan" dat in mei 1978 door U is vastgesteld vanuit recreatief oogpunt geëvalueerd. Gesteld wordt dat in genoemd "Fietspaden plan" rekening is gehouden met een voldoende spreiding van fietspaden in de stad. Ook is men van mening dat in genoemd plan voldoende aandacht is geschonken aan de veiligheid van fietsers. De bereikbaarheid van het recreatiegebied de Froskepolle wordt als onvoldoende gekwalificeerd Gesignaleerd wordt dat (brom)fietsroutes vaak naast drukke autoroutes liggen. Door het aanbrengen van groenvoorzieningen zou een scheiding tussen beide routes kunnen worden bereikt, waarmee de aantrekkelijkheid van de fietspaden aanmerke lijk wordt vergroot. Men is zich ervan bewust, dat het in veel gevallen niet mogelijk is een dergelijke scheiding aan te brengen. Ook wordt opgemerkt dat de fietspaden in sommige gevallen onaantrekkelijk zijn vanwege een te breed straat profiel. Tenslotte constateert men dat de in onze gemeente aanwezige loop- en fietsver bindingen niet in alle gevallen aansluiten op gelijke voorzieningen in het lan delijk gebied. Met name waterbarrières zijn daarvan de oorzaak. In het rapport wordt voorgesteld om bestaande en nog te ontwikkelen recreatie voorzieningen goed bereikbaar te maken en de aansluiting op de fietspaden in het landelijk gebied te verbeteren. Men stelt voor fietspaden aan te leggen: - 8 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1986 | | pagina 8