- 10 - 1. langs de Dokkumer Ee; 2. langs de Potmarge en de Planetenlaan; 3. tussen het Schapedijkje en de Poptawei; 4. door het Rengerspark in aansluiting op "Vierhuis". Daarnaast stelt men voor hoog opgaande en/of gevarieerde beplanting langs fiets routes aan te brengen. Men denkt hierbij aan: 1. een gewijzigde beplanting op de tussenbermen van delen van de rondweg; 2. het maken van een visuele afscheiding tussen de bebouwing en het trottoir enerzijds en het fietspad (rijweg) anderzijds. Hierbij worden o.m. de ValeriusstraatHeliconweg, Harlingerstraatweg, Ege lantierstraatweg, delen van de Rengerslaan, Harlinger Trekweg en de Tessel- schadestraat genoemd. COMMENTAAR: Ook wij achten de huidige bereikbaarheid van de Froskepolle per fiets niet opti maal. Nagegaan zal worden in hoeverre hiervoor een andere oplossing kan worden gevon den. Wij kunnen de aanbeveling onderschrijven dat door het aanbrengen van bepaalde vormen van hogere beplanting de aantrekkelijkheid voor het recreatief medege bruik van bedoelde wegen kan worden vergroot. Daar waar dit in zowel verkeers technisch als financieel opzicht mogelijk is zullen wij met deze aanbeveling rekening houden. In de beschrijving van de aantrekkelijkheid van fietspaden wordt op een aantal plaatsen opgemerkt dat fietspaden onaantrekkelijk zijn vanwege een te breed straatprofiel. Vanuit zuiver recreatief oogpunt kan deze opmerking worden onderschreven. De opstellers van het rapport doelen hier echter op ventwegen; deze zijn evenwel niet aangelegd uit een recreatief oogpunt, maar maken het mogelijk zonder dat het doorgaande verkeer wordt belemmerd goederen uit te venten. Voor dergelijke ventwegen is een gemiddelde breedte van 3 ni gebruikelijk en vanuit een oogpunt van verkeersveiligheid gewenst, omdat ook fietsers hiervan gebruik moeten maken. De constatering dat waterbarrières in sommige gevallen de aansluiting van gemeentelijke fietspaden op fietspaden in het buitengebied onmogelijk maken, kunnen wij onderschrijven. Met betrekking tot de voorgestelde ingrepen merken wij tenslotte nog het volgen de op. De fietsroute langs de Dokkumer Ee, de stad uit (westzijde Ee) is inmiddels ge reedgekomen. De fietsroute door het Potmargegebied en in aansluiting daarop de route langs de Planetenlaan zijn nog niet gerealiseerd. Wel ligt het in de lijn der ver wachtingen dat nog dit jaar een aanvang kan worden gemaakt met de aanleg van een burg over het Ouddeel waardoor er een fietsverbinding tussen de Hemrik en Kleine Geest tot stand komt. In het plan Potmargegebied is met de aanleg van een fietsroute door dit gebied rekening gehouden. Onder verwijzing naar hetgeen reeds in ons commentaar n.a.v. hoofdstuk 5 is ver meld, heeft de uitvoering van dit plan een hoge prioriteit. Gegeven de financiële mogelijkheden wordt de aanleg van een fietsverbinding tussen het Schapedijkje en de Poptawei voorshands niet overwogen. De suggestie om een fietstunnel onder de Dammelaan aan te leggen om daarmee een verbinding tot stand te brengen tussen het Rengerspark en Bilgaard is gereali seerd. Met betrekking tot de suggestie om langs fietsroutes op diverse plaatsen vormen van (hogere) beplanting aan te brengen, verwijzen wij U kortheidshalve naar het geen hieromtrent reeds in dit commentaar is opgemerkt. In voorkomende gevallen zal afhankelijk van de verkeerstechnische en financiële mogelijkheden met de betreffende suggesties rekening worden gehouden. Hoofstuk 9. Recreatief gebruik van de vaarwegen. In het rapport wordt aangegeven dat Leeuwarden voor de grote watersport een tweeledige functie heeft, te weten: 1. het bieden van vaste ligplaatsen aan bootbezitters (nb. eigen inwoners); 2. toeristische trekpleister op de route Lauwersmeer-Friese meren v.v. Geconstateerd wordt dat het gemeentelijk beleid erop gericht is de verspreide (vaste) ligplaatsen in de stad te saneren en de vaartuigen voor recreatief gebruik te concentreren in jachthavens. Op provinciaal niveau streeft men er naar de "wilde" ligplaatsen in het lan delijk gebied te saneren (landschapsverordening). Het gemeentelijk uitgangspunt dat de jachthavencapaciteit in onze gemeente ook na genoemde sanering voorlopig toereikend is en er binnen de planperiode derhalve geen uitbreiding van de jachthavencapaciteit noodzakelijk is, wordt door de opstellers van het rapport niet weersproken. Daarnaast wordt gesignaleerd dat in het zomerseizoen veelvuldig gebruik wordt gemaakt van de gemeentelijke toeristische ligplaatsen in de Prinsentuin. Het potentiële aantal toeristische ligplaatsen in de bebouwde kom wordt voldoende geacht. Wel is men van mening dat het voorzieningenpakket t.b.v. de gebruikers van deze ligplaatsen zeer beperkt is. Tenslotte constateert men, dat Leeuwarden op zondagen een knelpunt vormt voor d watersport aangezien op die dag de bruggen niet worden bediend. Dit wordt te meer voelbaar doordat Leeuwarden aan de hoofdroute Lauwersmeer-Friese merenge bied ligt. De bediening van de bruggen op zondag in de provinciale vaarroute door onze stad wordt aanbevolen. In dat kader wordt tevens aangegeven, dat de zogenaamde oostelijke vaarroute rond de stad (via Kurkemeer, Ouddeel en Bonkevaart) een alternatief kan vormen. Ten aanzien van de kleine watersport, waarbij met name gedacht wordt aan het kanovaren, wordt opgemerkt dat een aantal vaarten en sloten in de onmiddellijke nabijheid van Leeuwarden weer bevaarbaar zou moeten worden gemaakt. Teneinde ook in de toekomst voldoende toeristische ligplaatsen te kunnen aan bieden in de bebouwde kom van Leeuwarden wordt aanbevolen over te gaan tot een verdere sanering van de vaste ligplaatsen van pleziervaartuigen. Voorgesteld wordt hiertoe nadere regels te stellen. Tevens wordt aangegeven dat indien zou blijken, dat de bestaande jachthavencapa citeit alsnog onvoldoende mocht blijken te zijn, de aan de zuidoever van de Grote Wielen aangelegde jachthaven (deel3) ingevuld zou kunnen worden met vaste ligplaatsen. Verder wordt voorgesteld het bestaande voorzieningenpakket t.b.v. de toeristische ligplaatsen in de Prinsentuin te verbeteren en over te gaan tot

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1986 | | pagina 9