•O axqounjpqooq 'qq qnqspqooq jbbu aqez qaq uaqxaqxAqqoe axapuB qjajq
-aq qeM jooa q Cxa uazfjMxaA suaBqjaAO •sjaqjawapam aqfqqaMnojA UBA moojqsqqn
ap uba uauqaqqjaA qaq ubb uaxaAaj aBBjpfpq uaa suaqzuq sazuo ueq SueAdojapuqqj
•uaqaozjapuo aquaamaB ap fqq sjamauqjajyi/sjaqsmaauqjaw
•A*q-q BueAdojapuqq ubb aqqaoqaq ap CqM uaqqnz PTaTacl puaddaqosuapjbba
-jooa uaa uba japeq qaq uq *uajauqqmoa aq uaqeqsdaojaq ua uaqeqsdeqosjapno mo
uawnojA uba BuqmjoAqqnqsaq aqCpqapuqaqqn aP fll T0:i uaa '8uBAdojapuqq uba oijoa
ap ut pqaaqjooAfqq 'uaqqaqqxpoBq UBA uflz uapueqjooA qaq qqaads uaqqBAaS qBquBB
uaa ux 'uaBxpupqaq a3 (BpdoqjooA) uBeqdoox unq aio uawnojA jooa uapaj ap dBqosjaS
-ubmz qo qCqqawnq uarnjoA uaqqBAaB xaaA UI *uawnojA uba moojqsqqn aBoq qaqqeqaj
ap sq qSBBjA qqoBpuBB qCqqaquaamaB sqe ^fqqapueq Xawoz 3BP uiaaxqoad japuB uag
•(300 3T3aunJ
'II ^ln3spqooq 'X^a) uauioq apjo ap ubb aapBU qqp xBZ ..aT3aaIas ua SuxAjaw,,
Bqou uaqqaqs a3 do ap uq -uapaoqAuqaq aq azCxn aBqqsunB uaa do aauuaqq qBBjBddB
qfqqaquaamaB laM UT ua^nojA uba moojqsux ap uaqqoBwjaA Cxft *sx qqqajaq uawnoiA
ua uauuBm aaAo uasqBBqdspqaqjB uba BuqqapjaA aqfqqaB uaa qBpqoq pBppjoowuaBaq
-jaAjapuo ufqz az upjeew saqqounq aqp ui uaqaquaB Bubjjooa pqaqq^pqosaB apuaop
-XOA fqq uawnoaA qep 'uajaqueq aq qundsBueBqqn sqe aqqoaqas ap fqq joop uajap
-jOAaq uauunq aq qqp fq/* uauaui qaauosjad wnaqu uba BuxAjaw ap uba xjeqA qaq do
•uauuBm ua uaanojA jooa subbaxu aqqB do saqqaunq uba SuqqapjaA ajaSqpjBBAqqoaj
uaa qoq uamo:q aq mo uauuedsuq uaAfqqq uaqqnz suo Cqw qap qjaaaqqdraq japuB ua uag
•uarnoq aq SuqpnoqjaAsqBqaB jaBqqqaqmiaAa uaa qoq mo
ufqz uaqqojqaB aqp uaqaSajqBemspqaqaq ap sipiepuo qqQ -uaraouaBaoq sq s^fqqawneu
uawnojA amBzqjaw aquaamaB ap fqq qequee qaq qfqq^ejd ap ux qBp qqfqqq 'pqaqjB
apqBBqaq ubb amBuqaap BqA uawnojA uba pqaqBqpuBqsqqaz aqosqmouoaa uba Bueqaq
qaq uba sq qasaq puamauaoq uaa ja qBp uapjow uBq pjaaqBqsuooaS pqaquaaraaSqB u,z
uq qaAiaoqxv pSqpjBBAqqoajaS suqzsaqqB pqaqaqspqaquaBaqaSqjaM qqoqjaS uaa uba
uajaoA qaq qoo sq uaBqpuqaaq aq saaans qam qoo azap ua uazaqq aq Buqpqaqdo apaoB
uaa uaAaB aq uasuBqnmqqs Bjqxa safsqam mo sfqwjapuo qaq uba qoj ap qsee^j
'\j aqqaunqpqooq 'xi ^ISPJ001! uBBu puaqjaA qqp uq aqqemjoquq jaam jooa n Cq«
uazfqMjaA suaBqjaAo -pjaaquasajdaB uapjow xBZ sanaejSojd-uaqqaqqAxqae uaa qaxq
-Bmaqqojd aBqABqjapuo ap uba sqaqas uaa qsbbu uqjBB» aqqedxouemg-sfXAjapuo eqofl
ap uba aqjBjuasajd ap uq uaaajqnsaa xbz £861 UT us qaaa^aaA mnqpBjs puapuojjb
x—21
Het inzicht dat ruimtelijke ordening en volkshuisvesting beleidsterreinen
zijn die ook vanuit emancipatoire overwegingen aandacht verdienen, is nog maar
van betrekkelijk recente datum.
De veranderingen die nu en in de toekomst in de samenleving plaatsvinden als
gevolg van de voortschrijdende emancipatie van vrouwen en mannen zijn van in
vloed op de wijze waarop mensen (samen)wonen, werken en recreëren.
Deze ontwikkeling en de daarbij behorende visies m.b.t. de wijze waarop mensen
in de samenleving kunnen functioneren zullen derhalve door moeten klinken in de
beleidsbeslissingen die met betrekking tot de ruimtelijke indeling van ons mil
ieu zullen moeten worden genomen.
In het Beleidsplan Emancipatie van de rijksoverheid wordt in dit kader o.a.
gesteld dat op grond van maatschappelijke ontwikkelingen (w.o. herverdeling van
betaalde en onbetaalde arbeid) en een meer gedifferentieerd patroon van leefvor
men, verschillende behoeften zullen optreden in verschillende huishoudens en
levensfasen van mensen. Derhalve zullen op de gebieden van ruimtelijke ordening
en volkshuisvesting nu reeds voorwaarden geschapen moeten worden om aan de eer
der genoemde pluriformiteit tegemoet te komen.
Op gemeentelijk niveau is inmiddels een bestuurlijk-ambtelijke werkgroep inge
steld met als taakstelling het produceren van een deelnota emancipatie en ruim
telijk beleid. In deze deelnota zal een nadere uitwerking gegeven worden aan de
relatie tussen vrouwenemancipatie en het beleid op de terreinen van de ruim
telijke ordening en de volkshuisvesting. Een en ander zal resulteren in concrete
doelstellingen en beleidsaanbevelingen om het toekomstige (emancipatoire) beleid
vorm en inhoud te geven.
Overigens blijft het voornemen erop gericht om binnen twee jaar een integrale
emancipatie-nota uit te brengen, waarin voor de relevante terreinen van het
gemeentelijk beleid is aangegeven welke maatregelen genomen dienen te worden om
de emancipatie van vrouwen te bevorderen.
Met de inwerkingtreding van de ombudsfunctie op 1 januari 1986 hebben wij als
gemeente een klachtenprocedure voor vrouwelijke ambtenaren en vrouwelijke bur
gers gecreëerd die zich door de gemeentelijke overheid achtergesteld of onheus
bejegend voelen op grond van hun sekse.
Tot nu toe is een aantal klachten binnengekomen, die aantonen dat deze voor
ziening in een behoefte voorziet.
Na twee jaar functioneren zullen wij de ombudsfunctie evalueren.
