IX—2 A
Hoofdfunctie 4. ONDERWIJS.
Algemeen.
Het gemeentelijk onderwijsbeleid zal in de betreffende beleidsperiode staan in
het teken van een onderzoek naar de mogelijkheden tot herstructurering van het
gemeentelijk voortgezet onderwijs en het gemeentelijk speciaal onderwijs.
Met betrekking tot het speciaal onderwijs kan in de loop van 1987 een eerste
voorstel van ons college worden tegemoet gezien. Met betrekking tot het voort
gezet onderwijs overwegen wij de minister te verzoeken om een zogenaamd VBaO
experiment toe te kennen. Wij hebben een werkgroep ingesteld, die zal onder
zoeken onder welke voorwaarden, ook in Leeuwarden zo'n experiment van start zou
kunnen gaan. Veel aandacht zal er de komende jaren ook worden gegeven aan de
verdere differentiatie van het gemeentelijk basisonderwijs. Wij zijn van mening
dat de gemeentelijke scholen alle gelegenheid dienen te krijgen zich te ont
wikkelen overeenkomstig de wens van alle bij de school betrokkenen.
In het tweede jaar van deze beleidsperiode zal op grond van de desbetreffende
bepalingen in de Wet op het basisonderwijs aan de hand van door de minister vast
te stellen normen, een oordeel moeten worden gegeven over de instandhouding van
de gemeentelijke scholen voor basisonderwijs. In beginsel zijn wij van mening,
dat alle sedert 1 augustus 1985 bestaande basisscholen dienen te blijven voort
bestaan. Wij worden in die mening gesterkt doordat de leerlingenaantallen in de
onderbouw van de basisschool weer een kleine stijging te zien geven.
Over de verdere ontwikkeling van de leerlingenaantallen valt het volgende op te
merken. Zoals bekend heeft zich de afgelopen jaren een sterke daling van de
leerlingenaantallen in het kleuter- en lager onderwijs (thans basisonderwijs)
voorgedaan. Zo bezochten in 1980 nog ruim 9700 leerlingen in Leeuwarden het
kleuter- en lager onderwijs, terwijl dat aantal in januari 1986 tot ruim 7700
leerlingen gedaald was. De eerstkomende jaren valt een verdere daling tot on
geveer 7600 leerlingen te verwachten. Daarna is de situatie stabiel.
Ook het voortgezet onderwijs wordt geconfronteerd met een daling van de leer
lingenaantallen.
Daarnaast doet zich een verschuiving in de leerlingenstromen voor van l.b.o.
naar a.v.o. Met name in bepaalde vormen van l.b.o. is de daling dan ook sterker
dan verwacht. Het totaal aantal leerlingen van het gemeentelijk v.o. bedroeg in
1980-1981 bijna 3800 leerlingen; in het cursusjaar 1985-1986 was dat aantal
gedaald tot 3370 leerlingen. Opgemerkt kan worden dat het leerlingenaantal van
de S.S.G. de laatste drie schooljaren nog een stijging te zien heeft gegeven