*9861 aaqoaqo n
•sjjB3ajoag aarnnay *0*f*M *^m
jaqsaamaSang ooq 33 T*0 ■•in
'uapjBAvnaaq uba sjapnoq33fl ua jaxsaamagjng
•8ujxaqqxw3Uoua3Soq ap ux saaq~[BAua8a3
jo -aam uba uapujAxapuo uaSuxaapuBxaA ajubaajaa uaaS opjBS xad SujjoxSaq ap
uj uajsmoqjjn apmBBxaS ap uaqqnz uajoajjasSujqfxBu suapnoqag 3sBdaSuBB uaSuxS
Cj3Sua3soq xooa ^00 ua3smo>iut uaSja ap uapaow „Z86I jooa uaSuxSoq jaasjaxxbx,,
G2XII
Punt
Ontwikkeling algemene loonsom
Algemene prijsontwikkeling
1986
1987
1986
1987
1. M.E.V.'86
- 0,9
0
1,5
1,5
2. juni-circu-
laire
3,9
0
- 1,9
0
de circulaire gaat uit van een afdracht pensioenpremie van 17,15%; inmiddels
is de afdracht pensioenpremie verlaagd tot 12,5%. De werkelijke ontwikkeling
zal vermoedelijk +0,5% zijn.
De ontwikkeling sub. 1 betreft de kostenontwikkeling op grond van het prijsin
dexcijfer gezinsconsumptie; de ontwikkelingen sub. 2 betreffen de prijsmutatie
netto materiële overheidsconsumptie. In de praktijk tot nog toe vertoonden deze
betrekkelijk geringe verschillen.
In het Centraal Economisch Plan 1986 - waarop voor wat de prijscompensatie be
treft - de compensatie uit de circulaire is gebaseerd wordt uitgegaan van een
prijsmutatie particuliere gezinsconsumptie met -0,5% en een prijsmutatie netto
materiële overheidsconsumptie met -1,9%. Zoals U wellicht bekend zal zijn zijn
de ontwikkelingen van de olieprijs (met daaraan gekoppeld de prijs van elektri
citeit en aardgas) en de dollarkoers in deze verlaging dominerend. Voor de ra
mingen betreffende de algemene uitkering uit het Gemeentefonds (functie 921.00)
zijn wij ervan uitgegaan dat waar energieprijzen van grote invloed zijn op de
gemeentebegroting, de gemiddelde kostenontwikkeling (excl. eigen salarissen) in
de gemeente redelijk in de pas zal lopen met de prijsontwikkeling netto mate
riële overheidsconsumptie. Het verschil tussen -1,9% uit de circulaire en +1,5%
als in de begroting gehanteerde veronderstelling over 1986 is in de ramingen dan
ook geneutraliseerd.
Overigens zij opgemerkt dat op basis van landelijke cijfers nominale ontwikke
lingen in de salarissen en materiële uitgaven gecompenseerd plegen te worden via
de algemene uitkering uit het Gemeentefonds. Op grond van het gestelde onder