Plan van aanpak parkeervoorzieningen.
Bijlage nr. 250 Leeuwarden, 12 juni 1986,
Aan de Gemeenteraad.
In Uw vergadering van 21 april 1986 (bijlage nr. 170) hebt U overeenkomstig
ons voorstel besloten het voorkeursmodel als aangegeven in het rapport "Studie
vervangende parkeervoorzieningen Oude Veemarkt" aan te wijzen als basis voor de
vervanging van de thans aanwezige parkeercapaciteit op de Oude Veemarkt.
Het voorkeursmodel omvat de volgende parkeervoorzieningen:
a. P R -terrein aan de Wijnhornsterstraat,
b. Parkeerterrein op het Fonteinland,
c. "Kelderdek", dat parkeren in twee lagen toelaat op het Oldehoofsterkerkhof
d. Parkeerterrein ter plaatse van het voormalig St. Josephcomplex aan de Ame
landsstraat
e. Parkeerdek in het gebied Klanderijbuurt.
In ons voorstel van 10 april 1986 hebben wij o.a. opgemerkt, dat de plannen
voor de verschillende parkeervoorzieningen (inrichting, enz.) nog nader zullen
moeten worden uitgewerkt, dat een en ander aan U op de gebruikelijke wijze via
raadsvoorstellen zal worden voorgelegd en dat in dat kader tevens zal worden
ingegaan op de financiële aspecten. Wij hebben hier nog aan toegevoegd, dat
aangezien het voorts nog wel enige tijd kan duren aleer tot daadwerkelijke uit
voering kan worden overgegaan, enige tijdelijke parkeervoorzieningen zullen
moeten worden getroffen.
De hiervoorgenoemde vervangende parkeervoorzieningen Kunnen namelijk niet
(alle) gereed zijn wanneer de Oude Veemarkt aan de parkeerfunctie wordt
onttrokken (naar verwachting zal dit in maart 1987 het geval zijn).
In de tussenliggende periode zal ook in de behoefte aan parkeerruimte moeten
worden voorzien. Wij hebben de hoofddirecteur van de Dienst Stadsontwikkeling
dan ook opdracht gegeven om als vervolg op de hiervoorgenoemde studie, een plan
van aanpak voor de benodigde parkeervoorzieningen op te stellen. Het daartoe
opgestelde rapport treft U bij dit voorstel aan.
De behoefte aan parkeerruimte ontstaat niet alleen door het vervallen van de
Oude Veemarkt als parkeerterrein, maar is ook een gevolg van een aantal autonome
ontwikkelingen in (en in relatie tot) de binnenstad. Na een korte inleiding
(hoofdstuk 1 van het rapport) volgt in hoofdstuk 2 dan ook een beschrijving van
de behoefte aan parkeerruimte in de binnenstad op middellange en lange termijn.
Vervolgens is in hoofdstuk 3 de totale parkeerbehoefte, mede in relatie tot het
vervallen van de Oude Veemarkt als parkeerterrein, beschreven. Dit hoofdstuk
wordt afgesloten met een schema waarin (in de tijd gezien) het gewenste aantal
parkeerplaatsen is aangegeven (gewenst vervangingsniveau tot 1994Het is
duidelijk dat zolang dit aantal parkeerplaatsen niet definitief is gerealiseerd,
in de behoefte zal moeten worden voorzien door een aantal tijdelijke voorzie
ningen te treffen. Hiertoe is een lijst opgesteld van mogelijke lokaties waar
deze tijdelijke parkeervoorzieningen zouden kunnen worden gerealiseerd. Deze
lijst is opgenomen in hoofdstuk 4.