Voorbereidingsbesluit ex artikel 21 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening ten
aanzien van diverse gebieden en percelen.
Bijlage nr. 251 Leeuwarden, 12 juni 1986
Aan de Gemeenteraad.
Voor de plangebieden "Tesselschadestraat" en "Hemrik" hebt U op 24 juni 1985
(bijlage nr. 225) een voorbereidingsbesluit genomen. Aangezien het niet mogelijk
is gebleken tijdig ontwerp-bestemmingsplannen voor de gebieden ter inzage te leg
gen, zal de voorbereidingsbescherming op korte termijn vervallen. Wij achten het
gewenst, dat voor deze gebieden opnieuw een voorbereidingsbesluit wordt genomen.
In Uw vergadering van 11 maart 1985 (bijlage nr. 89) hebt U een voorbereidingsbe
sluit genomen voor het plangebied Oostergoplein en omgeving, zulks teneinde mede
werking te kunnen verlenen aan de reconstructie van het Oostergoplein en de rond
weg tussen Rietgras en het Van MiereveltplantsoenDoor het nemen van dit voorbe
reidingsbesluit kon vrijstelling worden verleend van de voorschriften van de ter
plaatse geldende bestemmingsplannen, nadat van Gedeputeerde Staten ter zake een
zgn. verklaring van geen bezwaar zou zijn ontvangen. Bedoeld verzoek om vrijstel
ling heeft met ingang van 26 maart 1985 gedurende veertien dagen voor een ieder
ter inzage gelegen. Er zijn twee bezwaarschriften ingediend. In mei 1985 hebben
wij Gedeputeerde Staten verzocht een verklaring van geen bezwaar als bedoeld in
artikel 19 van de Wet op de ruimtelijke Ordening af te geven. Daarbij zijn de
bezwaarschriften voorzien van ons commentaar meegestuurd. Op 10 maart 1986 hebben
Gedeputeerde Staten besloten deze verklaring van geen bezwaar af te geven. Op 1 1
maart d.a.v. hebben wij de hoofddirecteur van de Dienst Stadsontwikkeling vrij
stelling verleend van de desbetreffende voorschriften van bedoelde bestemmings
plannen voor het uitvoeren van de hiervoor omschreven werkzaamheden, overeenkom
stig de hierop betrekking hebbende tekeningen. Zowel tegen het verlenen van deze
vrijstelling als tegen de door Gedeputeerde Staten afgegeven verklaring van geen
bezwaar heeft de heer ir. J.S. Krol te Goutum - één van beide reclamanten - op
grond van de Wet AROB een bezwaarschrift ingediend. Deze beide bezwaarschriften
zijn nog in behandeling. Zoals U bekend is, is een voorbereidingsbesluit in het
algemeen een jaar van kracht. Een en ander brengt met zich mee, dat het op 11
maart 1985 genomen voorbereidingsbesluit inmiddels is vervallen. Dit feit is van
belang in verband met de vergunningverlening. Blijkens de visie van de Afdeling
rechtspraak van de Raad van State dienen in de heroverwegingsprocedure bij het
eventueel ongegrond verklaren van bezwaren namelijk dezelfde formele condities
aanwezig te zijn als bij het nemen van de primaire beschikking. Dit impliceert
dat bij de beslissing op de bezwaarschriften een volwaardig voorbereidingsbesluit
van kracht dient te zijn om de bestreden besluiten in stand te kunnen laten. Om
zuiver procedurele redenen zal dus een nieuw voorbereidingsbesluit moeten wor
den genomen.
In Uw vergadering van 24 juni 1985 (bijlage nr. 225) hebt U een voorbereidings
besluit genomen voor een terrein aan de Oldegalileën hoek Eestraat, alhier, zulks
teneinde medewerking te kunnen verlenen aan een plan van de Stichting Eezicht
voor de bouw van 23 aanleunwoningen ter plaatse (ten oosten van het verzorgings
huis huize St. Jozef). Het bouwplan week af van het geldende bestemmingsplan
"Oldegalileën", omdat dit terrein deels is aangewezen voor bijzondere doeleinden
(bejaardencentrum c.a.) en deels voor eengezinshuizen (bestemming E2G). Genoemd
voorbereidingsbesluit zal binnenkort overigens vervallen. De Stichting Eezicht
heeft onlangs een nieuw bouwplan ingediend, dat afwijkt van de eerder ingediende
bouwaanvraagZo is er nu sprake van 28 aanleunwoningen (in plaats van 23).