Vaststellen afvloeiingsregeling voor het niet-onderwijzend personeel
verbonden aan de openbare scholen voor (voortgezet) speciaal onder
wijs in de gemeente Leeuwarden.
Bijlage no.: 252 Leeuwarden, 12 juni 1986.
Aan de Gemeenteraad.
Onlangs is het Rechtspositiebesluit onderwijspersoneel (Rpo) met terug
werkende kracht tot 1 augustus 1985 van toepassing verklaard op het niet-
onderwijzend personeel (n.o.p.),dat op grond van de nieuwe formatie
regeling voor het (voortgezet) speciaal onderwijs aan de scholen is ver
bonden
In het Rpo is voor de gemeente- en schoolbesturen de verplichting opge
nomen een afvloeiingsregeling voor onder meer het niet-onderwijzend per
soneel vast te stellen. In een afvloeiingsregeling worden vooraf de
criteria vastgelegd aan de hand waarvan bij terugloop van de formatie
(i.e. voor het n.o.p.) de ontslagvolgorde kan worden bepaald.
De afvloeiingsregeling onderscheidt bij de bepaling van de ontslag-volg
orde de volgende categorieën:
a) administratief medewerker
b) conciërge
c) logopedist
d) klasse-assistent.
Eventuele afvloeiing vindt binnen deze categorieën plaats.
In bijgaande concept-verordening zijn de belangen van hetonderwijs en
van het niet-onderwijsgevend personeel tegen elkaar afgewogen. Daarbij
zijn zoveel mogelijk objectieve normen gehanteerd, zoals bij de vrij
willigheid, de aard van het dienstverband en de diensttijd.
Over de concept-verordening is overeenstemming bereikt tussen de Vereniging
van Nederlandse Gemeenten en de in het Contactcentrum bevordering openbaar
onderwijs samenwerkende personeels- (o.a. ABOP/NGL) en ouderorganisaties
(o.a. V.O.O.). Hoewel overleg met de afdeling Leeuwarden van de Algemene
Bond van Onderwijzend Personeel in verband met het volgen van deze afvloei
ingsregeling niet was vereist is deze organisatie toch om commentaar gevraagd.
De ABOP, afd. Leeuwarden stemt in met de inhoud van de regeling.