- 2 - 1.2. Afvloeiing per school In de praktijk bestaan er wel eens misverstanden over de toepassing van de afvloeiingsregeling: moet de afvloeiingsregeling worden toegepast per afzonderlijke openbare school, of voor het geheel van openbare scholen van een bepaald type. Op grond van het RPO kan de aanstelling van het n.o.p. slechts per school geschieden. Dit betekent dat een schoonmaker die werkzaam is aan bijvoorbeeld drie basisscholen, drie aparte aanstellingen krijgt, waarin per geval steeds de omvang van de betrekking is vermeld. In de regeling wordt nadrukkelijk uitgegaan van een toepassing per afzonder lijke openbare school. De afvloeiing vindt dus per school plaats voor al het aan die school aangesteld n.o.p. Voor het (voortgezet) speciaal onderwijs betekent dit dat de afvloei ingsregeling ook per school wordt toegepast ongeacht uit welke componen ten zo'n school bestaat. Wellicht ten overvloede zij er hier op gewezen dat de herbenoemingsver plichting niet per school doch voor alle scholen van het bevoegd gezag geldt voorzover het betreft een gelijksoortige functie. 2. Enkele in de afvloeiingsregeling gehanteerde begrippen De afvloeiingsregeling begint met een begripsbepaling. Dit ten einde een eenduidige uitleg ten aanzien van de in de regeling gehanteer de begrippen mogelijk te maken. Hierna wordt ingegaan op de begrippen "diensttijd" (2 1en "vaste en tijdelijke aans t e 11 ing"( 2 2 2.1. Diensttijd De afvloeiingsregeling verstaat onder diensttijd De totale itijd doorgebracht in dienst van h|£ onderwijs en de totale tijd doorgebracht in dienst van de overheid waarbij een aanstelling voor een bepaald aantal uren per week gelijk geacht wordt aan een aan stelling in volledige dienst, alsmede de tijd gedurende welke: de be langhebbende in het genot is geweest van een ontslaguitkering vanwege het Ministerie van onderwijs en wetenschappen, het Ministerie van land bouw en visserij en/of van de gemeente. Bij het omschrijven van het begrip diensttijd is afgeweken van hetgeen hieronder verstaan wordt in de VNG/CBOO model-afvloeiingsregeling voor het onderwijzend personeel basis- en (voortgezet) speciaal onderwijs. Voor het n.o.p. dient ook de tijd mee te tellen die men in overheids dienst heeft doorgebracht. Immers, vele n.o.p.'ers zullen vóór 1-1-1986 in dienst van een gemeentebestuur zijn geweest. De Minister van Onderwijs en Wetenschappen heeft tijdens de behande ling van de Onderwijsbegroting 1986 toegezegd in overleg te treden met de personeelsvakorganisaties en besturenorganisaties over de hantering van het begrip diensttijd t.a.v. vrouwen die in het algemeen minder dienstjaren hebben dan hun mannelijke collega's van gelijke leeftijd i.v.m. de verzorging van een of meer kinderen. Binnen het CBOO (met name binnen de ABOP) is de discussie gaande over de vraag hoe de tijd die iemand heeft besteed aan de verzorging van een of meer kinderen, meegeteld kan worden voor de opbouw van de diensttijd. Hierbij wordt ervan uitgegaan dat de huidige uitwerking van het begrip diensttijd (tijd doorgebracht in het onderwijs, militaire dienst e.d.) in de praktijk voor vrouwen nadelig uitwerkt. Vrouwen komen - aldus deze redenering - gemiddeld lager op de afvloeiingsvolgorde terecht, omdat zij in veel gevallen hun loopbaan onderbreken om hun kind of kinderen te verzorgen. Door de verzorgingstijd als diensttijd mee te tellen, zou dit ondervangen kunnen worden. Het is echter nog de vraag hoe de periode afgegrensd kan worden; wat de minimum- en wat de maximumverzorgingstijd is die meegeteld moet worden en hoe de overgang op dit punt (niet-wel meetellen verzorgingstijd) ge regeld dient te worden. Voordat besluitvorming over de vraag of de ver- zorgingstijd kan worden meegeteld als diensttijd mogelijk is, dient eerst op deze punten een nadere uitwerking te worden gegeven. Dit vraagt nadere studie en overleg. Daarom is in de onderhavige afvloei ingsregeling de verzorgingsti jd niet meegeteld voor de opbouw van de diensttijd Voor de goede orde zij hierbij uitdrukkelijk opgemerkt dat de tijd die belanghebbende als dienstplichtige in Nederlandse militaire dienst was dan wel vervangende dienst heeft vervuld als bedoeld in de Wet gewetensbezwaren militaire dienst ook hieronder wordt begrepen.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1986 | | pagina 34