- 6 - ling kan nog het volgende worden opgemerkt. Regel is dat een tijdelijke aanstelling ten hoogste één jaar bedraagt. Het bevoegd gezag kan deze termijn verlengen wegens gewichtige redenen. Een dergelijke verlenging zal veelal worden toegepast wanneer het bevoegd gezag zich - bijvoor beeld door (zeer) veelvuldige afwezigheid wegens ziekte - nog in onvol doende mate een oordeel heeft kunnen vormen over de geschiktheid van betrokkene en dientengevolge nog geen weloverwogen besluit kan nemen over de wenselijkheid van een eventuele vaste aanstelling. Voor het n.o.p. verbonden aan scholen voor (voortgezet) speciaal onderwijs op grond van het Formatiebesluit ISOVSO dient eerst toestemming verkregen te worden van de minister om de tijdelijke aanstelling te verlengen. T.a.v. de bepalingen omtrent tijdelijk/vaste aanstelling en ontslag zij verwezen naar Titel II van het Rpo. 2 .3Vervanging Van een tijdelijke aanstelling is eveneens sprake wanneer een van de leden van het aan de school verbonden niet-onderwijzend personeel wegens ziekte (of wegens een andere verhindering) voor de duur van diens afwe zigheid wordt vervangen. De akte van aanstelling zal in die gevallen melding maken van het feit dat de tijdelijke aanstelling van de vervanger loopt tot de dag dat de gene die wordt vervangen zelf zijn werkzaamheden aan de school weer kan hervatten, doch uiterlijk tot het einde van het schooljaar. Een dergelijke vervanging kan overigens ook zonder dat daartoe door het bevoegd gezag aan de minister toestemming is gevraagd (en verkregen), langer dan één jaar duren. Degene die wegens vervanging (tijdelijk) is aangesteld neemt echter geen eigen plaats in wanneer het gaat om de bepaling van de afvloeiingsvolg orde van het aan de school verbonden niet-onderwijzend personeel. Doet zich aan de school waar een vervanger is aangesteld een afvloeiings situatie voor, dan wordt de afvloeiingsvolgorde buiten de vervanger om bepaald. De positie van de vervanger is volledig afhankelijk van de plaats op de afvloeiingsvolgordelijst welke wordt ingenomen door degene die wordt vervangen. Vloeit deze af, dan betekent dit dat betrokkene ook niet meer behoeft te worden vervangen, waarmee de tijdelijke aanstelling van de vervanger (automatisch) afloopt. Vloeit degene die wordt vervan gen echter niet af, dan betekent dit ook dat de vervanger tijdelijk aan de school blijft verbonden. Aldus neemt de vervanger voor wat betreft de afvloeiingsregeling geen eigen, maar een afgeleide positie in. Een positie die direct afhankelijk is van de plaats op de afvloeiingsvolgordelijst van degene die wordt vervangen. Overigens zij hierbij opgemerkt dat de tijd die belanghebbende als ver vanger is aangesteld, meetelt voor de opbouw van zijn/haar diensttijd. Automatisering Gemeentelijke Sociale Dienst Bijlage no. 253 Leeuwarden, 12 juni 198S Aan de Gemeenteraad, Medio 1984 is door u ingestemd met de zelfstandige automatise ring van de G.S.D. met behulp van een minicomputer en standaard programmatuur met aanvullingen. Deze beslissing was mede geba seerd op de uitkomsten van het onderzoek naar de meest wenselij ke wijze van automatisering van de G.S.D.dat door Krechting en Koot/Twijnstra Gudde N.V. in 1982 is afgerond. Dit onderzoek vond mede plaats ter beoordeling van de realiteit van mogelijke besparingen welke zouden zijn te behalen indien zou worden over gegaan van verwerking bij het Cevan naar automatisering in eigen beheer. Een en ander mede naar aanleiding van het in begin 1981 door genoemd bureau uitgebrachte beleidsplan automatisering, alsmede de reeds jarenlange drang van de G.S.D. om de auto matisering in eigen beheer te nemen. De combinatie van centrale verwerking via het Cevan en opvragings- en vastleggingsmogelijk heden met behulp van een eigen minicomputer P7000 (G.G.V.-con cept] bleek niet te voldoen. De conclusies van het onderzoek door genoemd bureau liggen voor u ter inzage. Er bleek een besparing van circa f 235.000,-- mo gelijk indien de G.S.D. voor eigen automatisering zou kiezen. In 1983 en 1984 is vervolgens een uitgebreid onderzoek verricht met betrekking tot de verdere keuze van apparatuur en programmatuur. Op basis van een uitgebreide rapportage, welke in mei 1984 door de G.S.D. is uitgebracht en welke eveneens voor u ter inzage ligt, stelde de G.S.D. zich volledig achter de conclusie van Krechting KootTwijnstra Gudde N.V. en koos de G.S.D.-direktie voor de combinatie Phi lips1GA Aan deze keus lagen met name de volgende overwegingen ten grond slag: het systeem kwam het meest tegemoet aan de door de G.S.D. ge stelde eisen en wensen; het systeem was het meest flexibel, op basis waarvan op een voudige wijze extra eisen en wensen konden worden gehonoreerd; de continuïteit van de combinatie Phi1ipsIGAwas voldoende verzekerd; de betreffende kostenbesparing en bleven binnen de oorspronke lijk geraamde begroting. D e a f 1 eve r i ng van de app a r a tuur en de aa npa s s ingen op de pro- g r amma tuur i n het na j aar 1 9 8 4 e n b egi n 1 985 1 iepen niet volgens a f spra ak en P lanni ng wa a r d oor het t e s t e n e n de gep lande co nve r s ie in het e e r s t e kwa r t a a 1 1985 ni e t 0 f onv ol doende kon plaats- vinden.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1986 | | pagina 36