- 8 -
tenissen op het terrein van de werkgelegenheid, bijvoorbeeld de Aegon-vestiging,
mogelijk zijn.
3. Verhouding vraag en aanbod van kantoorruimte in de periode 1986-1996 en een
commentaar op de beleidsaanbevelingen uit de Kantorennota.
3.1. Vraag en aanbod kantoorruimte
Zoals blijkt uit het vorige hoofdstuk zal er in de periode 1986-1996 een
behoefte aan kantoorruimte ontstaan van circa 185.500 m2.
In de voor U ter inzage gelegde stukken is per lokatie de beschikbare kan
toorruimte aangegeven en zijn per lokatie eventuele bijzonderheden vermeld. De
nummers van de vermelde lokaties verwijzen naar de bijbehorende kaart waarop de
lokaties terug te vinden zijn.
Alvorens in te gaan op de beschikbare ruimte aan kantooroppervlak in de gemeente
moeten enkele kanttekeningen gemaakt worden. Het zonder meer van elkaar
aftrekken van vraag (circa 185.500 m2) naar en (potentieel) aanbod (circa
368.100 m2) van kantoorruimten met de constatering dat er sprake is van een
overschot van circa 182.600 m2 is niet juist.
Bij het bekijken van de relatie tussen vraag en aanbod van kantoorruimten moet
met de volgende aspecten rekening worden gehouden. Het is overigens heel
moeilijk aan te geven in welke mate deze aspecten het overschot verkleinen.
a. Bij de beschikbare kantooroppervlakte is een onderscheid gemaakt tussen de
aanwezige kantoorruimte in reeds bestaande bouwplannen en de maximale capa
citeit aan kantoorruimte op lokaties die volgens de voor de lokatie
geldende bestemmingsplannen een kantoorbestemming hebben of een anderssoor-
tige bestemming waarbij een kantoorfunctie mogelijk is. Bij de aangegeven
maximale capaciteit moet opgemerkt worden dat het in de praktijk vrijwel
niet voorkomt dat deze gehaald wordt.
b. In de voor U ter inzage gelegde stukken is verder aangegeven welke gronden
gemeentelijk en welke particulier eigendom zijn.
Wanneer de gemeente een actieve rol wil spelen in het (kantoren)markt-ge-
beuren dan is het gunstig wanneer de gemeente gronden in eigendom heeft, die
aan gegadigden aangeboden kunnen worden. Voor de gemeente is haar eigen
voorraad aan mogelijke kantoorlokaties van groot belang. Vandaar dat bij het
bekijken van de relatie vraag-aanbod aan kantoorruimte belangrijk is te
weten welk gedeelte van de beschikbare kantoorruimte c.q. lokaties met een
kantoorbestemming gemeentelijk eigendom zijn.
c. Verder is de beschikbaarheid van de terreinen van belang. In de voor U ter
inzage gelegde stukken staat vermeld welke terreinen wel en welke niet op
redelijk korte termijn beschikbaar zijn. Het gegeven dat niet alle terreinen
binnen afzienbare tijd beschikbaar zullen zijn, brengt eveneens enige rela
tivering aan in het geconstateerde overschot.
d. Zoals gemeld, heeft een aantal lokaties volgens de voor die lokatie geldende
bestemmingsplannen een zogenaamde gemengde bestemming. Dit kan inhouden dat
op deze lokaties naast kantoren bijvoorbeeld ook groothandelsbedrijven,
opslagruimtes of soms zelfs woningbouw mogelijk is. Op deze terreinen is het
zeer onwaarschijnlijk dat de in de bijlage vermelde maximale capaciteit aan
kantoorruimte gehaald wordt. Bij deze terreinen kan bijvoorbeeld gedacht
worden aan het gebied Klanderijbuurt/Tulpenburg en het Lijempf-terrein.
Voor gebieden als de Hemrik en Schilkampen geldt het bovenstaande in
- 9 -
versterkte mate. Aangezien industrieterreinen - waar overigens wel kantoren
zijn toegestaan - niet de eerst aangewezen lokatie voor kantoorvestigingen
zijn, zijn deze twee terreinen als p.m. opgenomen.
Rekening houdend met bovenstaande kanttekeningen lijkt het reeël uit te gaan van
een aanbod aan kantoorruimte tussen 275.000 en 325.900 m2.
Aangezien de behoefte voor de komende tien jaar is geraamd op circa 185.500 m2
zou het overschot 89.500 a 140.400 m2 bedragen.
Een dergelijk overschot achten wij gelet op bovenstaande kanttekeningen, moge
lijke onverwachte ontwikkelingen en de noodzaak over enige speelruimte met
betrekking tot kantoorlokaties te kunnen beschikken, aanvaardbaar.
3.2. Beleidsaanbevelingen.
Naar aanleiding van de in de Kantorennota gedane beleidsaanbevelingen het
volgende.
1De Binnenstad.
De behoefte aan kantoren in de binnenstad overstijgt de beschikbare ruimte;
kantoorruimte in de binnenstad is met andere woorden zeer gewild. De Kan
torennota beveelt aan een terughoudend beleid te voeren met betrekking tot
uitbreiding van bestaande c.q. vestiging van nieuwe kantoren in de binnenstad.
Een uitzondering zou gemaakt kunnen worden voor kantoren met een belangrijke
baliefunctie. Versterking van de woonfunctie in de binnenstad wordt gewenst
geacht.
Aan het versterken van de woonfunctie in de binnenstad wordt hoge prioriteit
toegekend. De afgelopen jaren is reeds een groot aantal woningen in de bin
nenstad gerealiseerd. Enige terughoudendheid met betrekking tot het reali
seren van kantoren is noodzakelijk. Ook al gezien de toenemende verkeers- en
parkeerdruk op de binnenstad.
Verder eist de binnenstad als beschermd stadsgezicht ook de nodige
voorzichtigheid. De omvang en schaal van de kantoren zal moeten passen binnen
de randvoorwaarden die het beschermd stadsgezicht stelt.
Alhoewel kantoren in de binnenstad een gunstig effect hebben op de daar aan
wezige detailhandel heeft woningbouw dat natuurlijk ook. Bovendien geldt voor
Leeuwarden, dat op loopafstand van het hoofdwinkelapparaat kantoorlokaties te
vinden zijn die toch net buiten de binnenstad liggen. De Kantorennota wijst
nog op de broedplaatsfunctie die de binnenstad kan hebben voor met name star
tende (kleinschalige) kantoren. Een goede doorstroming van expanderende kan
toren van de binnenstad naar lokaties daarbuiten zou derhalve wenselijk zijn.
Een speciaal element in de kantorenbehoefte voor de binnenstad ligt in de
behoefte van de rijksoverheid aan kantoorruimte. Het betreft hier ruimte voor
de rechterlijke macht:
- het Gerechtshof en het ressortparket;
- de Arrondissementsrechtbank en het arrondissementsparket;
- het Kantongerecht;
en de volgende rijksdiensten:
- het Districtsbureau voor de Arbeidsvoorziening (D.B.A.);
- het Gewestelijk Arbeidsbureau (G.A.B.);
- de Provinciale Directie Volkshuisvesting (P.D.V.);