- 2 -
kei 4, derde lid, van de concept-voorschriften ter plaatse aan bebouwing
mogelijk is, dus is beroep op de overgangsbepaling (artikel 19, tweede lid,
van de concept-voorschriften) eveneens uitgesloten.
- Wegens strijd met de concept-voorschriften kan artikel 50, achtste lid, van
de Woningwet niet worden toegepast.
4. Terinzagelegging van de stukken en hoorzitting.
De op de zaak betrekking hebbende stukken hebben van 25 t/m 29 augustus 1986
ter gemeentesecretarie ter inzage gelegen. De heer Rotshuizen heeft kennis
gedragen van de stukken.
Hij en de vertegenwoordiger van Burgemeester en Wethouders zijn in de gele
genheid gesteld de standpuntep mondeling nader toe te lichten tijdens een
hoorzitting van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften
op 11 september 1986 om 16.15 uur in het Stadhuis. Aldaar werden een pleit
nota en een aantal foto's overgelegd. Aan de schriftelijk ingenomen stand
punten werden geen nieuwe gezichtspunten toegevoegd. Wel werd een beroep
gedaan op het gelijkheidsbeginsel in verband met vergunningen die zijn
verleend aan de restaurants Bethlehem en Zorba de Griek voor het in gebruik
nemen van de bovenverdiepingen als eetruimte.
5. Overwegingen en advies van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en be
zwaarschriften
De commissie stelt vast, dat een beroep op het gelijkheidsbeginsel in verband
met het verlenen van vergunningen tot het ombouwen van de bovenverdieping tot
eetruimte in de restaurants Bethlehem en Zorba de Griek niet kan slagen.
Gebleken is, dat de bouwaanvragen van beide restaurants in overeenstemming
waren met het toekomstige bestemmingsplan "Haniasteeg/Burmaniastraat"
Voor het aanhouden van die beide aanvragen was dus geen plaats. Het onderha
vige bouwplan is wel in strijd met het toekomstige bestemmingsplan "Over de
Kelders/Minnemastraat"
De commissie gaat vervolgens in op het beroep op de overgangsbepalingen van
het toekomstige bestemmingsplan "Over de Kelders/Minnemastraat".
Volgens de jurisprudentie is het mogelijk vooruit te lopen op de overgangs
bepalingen van een toekomstig bestemmingsplan. Aangezien in het onderhavige
geval sprake is van bouwen, kan niet worden vooruitgelopen op de bepalingen
omtrent het gebruik, dus ook niet op de overgangsbepaling daaromtrent
(artikel 19, eerste lid, van het toekomstige plan).
De bepalingen omtrent het bouwen zouden in principe wel van toepassing kunnen
zijn op het onderhavige bouwplan. Aangezien het bouwplan echter in strijd is
met de aangegeven bestemming "wonen", zou uitsluitend met gebruikmaking van
de overgangsbepaling inzake het bouwen (i.e. artikel 19, tweede lid, van het
toekomstige plan) op het bestemmmingsplan kunnen worden vooruitgelopen.
De commissie constateert hierbij echter, dat het onderhavige bouwplan niet
wordt gedekt door of krachtens de tekst van de overgangsbepaling. Deze
overgangsbepaling kan dus evenmin worden gebruikt om de anticipatie als
bedoeld in artikel 50, achtste lid van de Woningwet mogelijk te maken.
Tenslotte is de commissie van oordeel dat het niet mogelijk is vooruit te
lopen op de vrijstelling van de bestemming "wonen", nu het hier gaat om een
vrijstelling t.b.v. een horecafunctie. De tekst van artikel 4, zesde lid,
onder a, van het toekomstige plan geeft wat dat aangaat een limitatieve
opsomming van de vrijstellingsmogelijkheden.
Van de dwingende bepaling als bedoeld in artikel 50, tweede lid, van de
- 3 -
Woningwet kan in geen enkel opzicht worden afgeweken, zodat niets anders
overblijft dan de .plicht de beslissing op de bouwaanvrage aan te houden,
ondermeer totdat het bestemmingsplan onherroepelijk is geworden.
Gelet op het voorgaande behoeft niet meer te worden ingegaan op de andere
naar voren gebrachte bezwaren.
Burgemeester en Wethouders hebben mitsdien op wettelijk juiste gronden besloten
de beslissing op de bouwaanvrage aan te houden.
De commissie adviseert de Raad het beroepschrift ongegrond te verklaren en
te besluiten overeenkomstig bijgevoegd ontwerp-besluit.
Wnd. voorzitter,
r
j (mr. C.O. Rommerts)