Voorstel tot het wijzigen -van de Verordening hondenbelasting, de Parkeer- en
parkeergeldverordening en de Legesverordening.
Bijlage no. 429 Leeuwarden, 20 november 1986.
Aan de Gemeenteraad.
Inleiding.
Tarievenbeleid 1987.
In het ontwerp-beleidsplan 1987-1991 hebben wij in het kort al aandacht
besteed aan het tarievenbeleid 1987.
Het is U bekend, dat ons beleid er op is gericht de tarieven alleen trend
matig te verhogen op basis van de uitkomsten volgens de Macro Economische
Verkenningen (M.E.V.).
Bij het vaststellen van de tarieven dient voorts rekening te worden gehouden
met het "overheidstarievenbeleid"Blijkens een publikatie in de Staatscourant
van 24 juli 1986, nr. 140 wordt het voor 1986 gevoerde beleid voor 1987 gecon
tinueerd.
Het overheidstarievenbeleid houdt in, dat de gemeenten een bepaalde mate van
vrijheid hebben tarieven te verhogen en niet (meer) gebonden zijn aan door de
regering voorgeschreven percentages. Bij het bepalen van de tarieven moet uiter
aard wel rekening worden gehouden met door de wet gestelde maxima, al naar
gelang de aard van de heffing.
Als uitgangspunt voor het ramen van de inkomsten uit belastingen en andere
heffingen voor de begroting 1987 c.q. het Beleidsplan 1987-1991 hebben - zoals
vermeld - gediend de prognoses op basis van de M.E.V.
Er kunnen drie categorieën heffingen worden onderscheiden, te weten:
a. belastingen;
b. retributie- en legesheffingen op grond van een belastingverordening;
c. tarieven/gebruikersvergoedingen volgens een tarievenbesluit.
Ad a: Ten aanzien van de als belastingen aan te merken heffingen baseren wij ons
zoals gebruikelijk op het percentage dat de Macro Economische Verkenningen
(M.E.V.) aangeven voor de prijsstijging Nationale Bestedingen in het
voorafgaande jaar. Blijkens de uitkomsten van de M.E.V. kan te dien aan
zien thans rekening worden gehouden met een verlaging van 0,5
Beleid 1987:
De als belastingen aan te merken heffingen hebben voornamelijk betrekking
op de onroerend-goedbelastingen en de hondenbelasting.
Gelet op^ de financiële consequenties en mede gelet op de financiële posi
tie van de gemeenten achten wij een verlaging van de tarieven te gering om
dienaangaande voorstellen te doen.
Het niet verlagen van belastingen biedt de gemeenten een gering budgettair
voordeel, omdat aangenomen kan worden, dat de uit de opbrengst van belas
tingen te financieren uitgaven ten opzichte van de ramingen in de
begroting aan de hand van de prognoses volgens de M.E.V. iets zullen mee
vallen
Met betrekking tot de onroerend-goedbelastingen zullen wij U overigens een