- 2 -
van het algemeen tarlevenbeleld afwijkend tariefvoorstel doen.
Dit geldt eveneens voor de in dit voorstel opgenomen tarieven voor de hon
denbelasting.
Ad b: Ten aanzien van de retributies baseren wij ons zoals gebruikelijk op de
door de M.E.V. aangegeven prijsstijging overheidsconsumptie in het vooraf
gaande jaar. De uitkomsten geven aan, dat de te verwachten verhoging van
de gemiddelde prijsstijging overheidsconsumptie op nihil kan worden
gesteld.
Wij zijn voornemens ons te blijven conformeren aan dit uitgangspunt. Een
uitzondering op de regel vormen enkele tarieven waarbij op grond van
vorige herwaarderingsrondes reeds is besloten tot een meer dan trendmatige
verhoging. Dit betreft het fasegewijs kostendekkend maken van de tarieven
van de zg. "groene mini-bedrijfscontainers" bij de Dienst voor Reiniging
en Brandweer en de tarieven van de waren- en wijkmarkten bij de Dienst
Marktwezen en Frieslandhal. In combinatie met het voorstel inzake de
onroerend-goedbelastingen zullen wij tevens van de algemene gedragslijn
afwijkende voorstellen doen m.b.t. de afvalstoffenheffing en het
rioolrecht voor eigenaren.
Overigens komen er geen voorstellen tot aanpassing van de als retributies
aan te merken heffingen.
Ad c: Voor wat betreft de tarieven/gebruikersvergoedingen volgens een tarieven-
besluit geldt in principe eenzelfde beleid als ten aanzien van de
retributieheffingen. Het gaat bij deze heffingen voornamelijk om de
gebruikerstarieven voor sportaccommodatiesTe dien aanzien zullen geen
voorstellen tot tariefaanpassing worden ingediend.
De tarieven, vastgesteld voor 1986, kunnen van overeenkomstige toepassing
worden verklaard voor het jaar 1987 (zie besluit nr. 19800).
Tevens is het noodzakelijk enkele belastingverordeningen aan te passen aan
formele eisen op grond van recente jurisprudentie. Het is daarbij niet uitgeslo
ten dat voor een andere tariefopbouw moet worden gekozen.
In sommige gevallen is het bovendien gewenst, dat een geheel nieuwe verordening
wordt vastgesteld.
Naast de thans voorliggende voorstellen zullen wij - zoals opgemerkt - in de
vergadering van 15 december 1986 voorstellen doen m.b.t. de onroerend-goedbelas
tingen, in combinatie met de reinigingsrechten en het rioolrecht voor eigenaren.
In verband met het aanpassen van verordeningen aan formele eisen, zullen wij U
in het eerste kwartaal van 1987 voorstellen doen m.b.t. de verordening
marktgelden, haven- en opslaggelden en begrafenisrechten.
1Verordening hondenbelasting.
Het (basis) tarief voor de hondenbelasting is ter uitvoering van het
Beleidsplan 1982-1986 de laatste jaren steeds met ƒ5,— verhoogd. In de
begroting 1987 c.q. het Beleidsplan 1987-1991 hebben wij geen verdere verhoging
geraamd.
Wij merken op, dat het (basis) tarief van thans 60,voor een hond ten
opzichte van andere gemeenten nog betrekkelijk laag is te noemen.
Wij hebben geconstateerd, dat het aantal honden waarvoor aangifte wordt gedaan,
- 3 -
de laatste jaren.teruglooptWij hebben echter reden om aan te nemen, dat er in
deze gemeente een groot aantal honden niet wordt aangegeven ("zwarte" honden).
De aanwezigheid van honden, vooral op openbare straten, pleinen en plant
soenen, veroorzaakt veel overlast. Wij zijn van mening, dat hiertegen moet wor
den opgetreden door het treffen van een aantal milieu-technische maatregelen en
een intensievere controle op het hondenbestand.
De extra kosten, die deze maatregelen met zich meebrengen menen wij te kun
nen dekken uit een verdere verhoging van de hondenbelasting in de beleidsperiode
1987-1991.
Wij achten dit acceptabel, mede gelet op de rechtsgrond voor de hondenbelasting.
Als rechtsgrond voor deze heffing kan worden genoemd:
1. de beperking van het aantal honden;
2. de bescherming van de openbare orde;
3. milieu-technische aspecten.
Bij aanvaarding van ons voorstel hopen wij U binnenkort een pakket maatrege
len voor te leggen om de vervuiling door uitwerpselen van honden tegen te gaan
om de controle te verbeteren.
Wij achten het aanvaardbaar de tarieven voor de komende jaren te verhogen
met ƒ5,(basistarief voor de eerste hond), 7,50 voor een tweede hond,
10,voor een derde en meer honden alsmede voor een kennel.
Om de verhoging per 1 januari te realiseren is met betrekking tot de
tarieven thans besluitvorming noodzakelijk.
Wij stellen U daarom voor de tarieven per 1 januari 1987 als volgt vast te
stellen:
a. voor één hond op 65,(was 60,
b. voor een tweede hond op 97,50 (was 90,
c. voor een derde en volgende hond op 130,(was 120,
d. voor een kennel op 130,(was 120,
In de verordening is een bepaling opgenomen m.b.t. het berekenen van het
belastingbedrag ingeval de belastingplicht aanvangt na het begin van het
belastingjaar (1 januari) en/of eindigt in de loop van het belastingjaar (ont
heffingsbepaling)
De bepalingen houden in, dat bij tussentijdse aanvang of beëindiging de
belasting wordt berekend naar een periode van een half jaar. Dit betekent bijv.,
dat bij beëindiging (bijv. ten gevolge van verhuizing naar een andere gemeente
of het niet langer in bezit zijn van een hond) na 1 juli het gehele belastingbe
drag verschuldigd blijft. Bij beëindiging voor 1 juli wordt de belastingschuld
met de helft verminderd. Bij tussentijdse aanvang voor 1 juli is het volle
belastingbedrag verschuldigd. Na 1 juli is de helft verschuldigd.
De berekeningsperiode van een half jaar wordt als te ruim ervaren en leidt vaak
tot onbedoelde hoge heffingen. Hiermee worden de belangen van de belastingplich
tigen onevenredig geschaad.
Ten aanzien van de zgretributieheffingen heeft zo'n ruime periode al geleid
tot onverbindendheid.
De Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken beveelt nu aan voor de berekening van
de hondenbelasting over te gaan tot een periode van een maand, aansluitende op
de jurisprudentie t.a.v. de retributieheffingen.