- 4 -
- 5 -
Wij wensen het standpunt van de staatssecretaris niet geheel over te nemen,
temeer omdat het op maandbasis berekenen van de belastingschuld leidt tot een
veelvoud van werkzaamheden en ook leidt tot inkomstenderving. Aan de afwikkeling
bij tussentijdse beëindiging of aanvang van de belasting zit relatief gezien
veel extra werk verbonden. In verband hiermee en gelet op het feit, dat het in
dit geval niet om een retributieve heffing gaat, stellen wij U voor de huidige
periode van een half jaar te wijzigen in een kwartaal, zoals wij hebben aangege
ven in het hierbij gevoegde wijzigingsbesluit
Tevens nemen wij de door de Staatssecretaris van Binnenlandse Zaken voorgestelde
wijziging van artikel 11 over. Dit artikel regelt de aanslagregeling bij con
tinuering van de belastingplicht ten opzichte van een vorig belastingjaar.
2. Parkeer- en parkeergeldverordening.
Bij Uw besluit van 2 december 1985, nr. 20390 is de Parkeer- en parkeergeld
verordening gewijzigd in verband met de verhoging per 1 januari 1986 van de
dagtarieven van de parkeerterreinen (van 1,naar 1,50) en de tarieven bij
parkeermeters/automaten in enkele gebieden van de stad.
De wijziging is goedgekeurd bij Koninklijk Besluit van 4 februari 1986, nr. 5,
echter tot 1 januari 1987.
De consequentie hiervan is, dat het besluit opnieuw door de Raad moet worden
genomen, aangezien anders de rechtskracht van deze bepalingen vervalt.
Het aan een termijn binden van een (wijzigings)besluit houdt enerzijds ver
band met voorstellen tot wijziging van de gemeentewet ter zake van het betaald
parkeren (fiscalisering) en anderzijds is in de tarieventabel van de verordening
en ook in het wijzigingsbesluit een tarief opgenomen, waarvan de tekst strijd
kan opleveren met de heersende jurisprudentie.
In de tarieventabel is nl. bij wege van abonnement een tarief opgenomen voor
bewoners 15,per maand) en voor bedrijven en beroepsbeoefenaren 30,
per maand). Niet is aangegeven op grond waarvan het verschil in tarief wordt
gerechtvaardigd
Blijkens enkele arresten van de Hoge Raad moeten rechten geheven op grond
van artikel 275 van de gemeentewet zich richten naar het gebruik. Met andere
woorden, als er sprake is van een zelfde soort dienstverlening, dan moet ook een
gelijk tarief worden toegepast.
Nu een desbetreffende aanduiding in de verordening ontbreekt is het nodig
een andere, de dienst omschrijvende, formulering op te nemen.
Onderscheid in de twee verschillende tarieven kan naar onze mening worden
gevonden in relatie tot de af te geven abonnementen c.q. parkeervergunningen
Een abonnement c.q. een vergunning verstrekt aan bewoners geldt als regel
voor een doch maximaal twee voertuigen, terwijl een abonnement/vergunning,
verstrekt aan bedrijven of beroepsbeoefenaren, geldt tot maximaal vijf
voertuigen. In de praktijk zien we dan ook, dat van een abonnement c.q.
vergunning, verstrekt aan een bedrijf of beroepsbeoefenaar, een veel intensiever
gebruik wordt gemaakt ten opzichte van bewoners. Het intensievere gebruik van
parkeerplaats(en) dat hiermee samenhangt, rechtvaardigt een ander tarief. In het
hierbij gevoegde ontwerp-besluit zijn de tarieven van 15,en 30,thans
gerelateerd aan het op een abonnement c.q. vergunning vermelde aantal voer
tuigen
In verband met het wegvallen van de openbare parkeerplaatsen op de Oude Vee
markt is in de Raad van 21 april 1986 de "studie vervangende parkeervoor
zieningen" behandeld. In deze vergadering heeft de Raad het voorkeursmodel
vastgesteld, dat als basis dient voor de vervanging van de huidige parkeerplaat
sen.
Een van de onderdelen van dit model is het aanleggen van een parkeerterrein op
het Fonteinland gecombineerd met het invoeren van betaald parkeren op een
gedeelte van de Westersingel. Het Fonteinland is bedoeld voor (lang) parkeer
ders, die nu op de Oude Veemarkt parkeren en hun bestemming hebben in de
omgeving van de Langemarktstraat (vnl. werknemers). Om er voor te zorgen, dat de
parkeerdruk in de omliggende woonstraten niet toeneemt wordt parkeren op het
Fonteinland gratis. Betaald parkeren op de Westersingel is bedoeld om kort-
parkerende kantoorbezoekers de kans te geven zo dicht mogelijk bij de kantoren
aan de Langemarktstraat te laten parkeren. De huidige parkeerders op de Wester
singel (meest langparkeerderskunnen dan gebruik maken van het Fonteinland.
Naar onze mening dient het tarief voor het parkeren aan de Westersingel
overeen te komen met de laagste tariefstelling, die momenteel in de binnenstad
wordt toegepast 0,25 per 40 minuten, maximale parkeerduur vier uren). Dit
lage tarief is nodig om een te hoge gebruiksdrempel te voorkomen, omdat immers
in de directe omgeving (woonstraten) gratis geparkeerd kan worden hetgeen veel
overlast met zich meebrengt.
In de loop van 1987 komen wij met voorstellen met betrekking tot het treffen
van diverse parkeervoorzieningen, o.m. voor de Westersingel.
Teneinde in de loop van 1987 tot tijdige realisering van het betaald
parkeren aan de Westersingel te kunnen overgaan, stellen wij U thans voor de bij
de verordening behorende zonekaarten A1 en B2 te wijzigen c.q. uit te breiden
met de Westersingel. Op kaart A1 zijn de toe te passen tarieven vermeld.
Tevens hebben wij de bij de verordening horende zonekaarten C en D vervangen
door een kaart C. Het is niet nodig voor abonnement- en vergunninghouders
(artikelen 10 en 11) verschillende kaarten te hanteren, omdat het gebied waar
abonnement- c.q. vergunninghouders wonen of een bedrijf uitoefenen hetzelfde is.
3. Legesverordening.
Naar aanleiding van de 20e wijziging van de legesverordening, die door U bij
besluit van 2 december 1985 is vastgesteld en die bij Koninklijk Besluit van
28 februari 1986, nr. 7, is goedgekeurd, heeft het Ministerie van Binnenlandse
Zaken bij brief van 13 augustus 1986 aan het provinciaal bestuur van Friesland
(aan ons doorgezonden bij brief van 2 september 1986) een aantal opmerkingen
gemaakt over de legesverordening. De brief van de minister ligt voor U ter
inzage. Naar de inhoud daarvan mogen wij U kortheidshalve verwijzen. Hoewel deze
brief gaat over de legesverordening van Leeuwarden, bestaat de stellige indruk,
dat het ministerie op dit moment meerdere gemeenten opmerkingen van dezelfde
inhoud m.b.t. hun legesverordening heeft doen toekomen.
Wij zijn van mening, dat de aanbevelingen van het ministerie in het algemeen
opgevolgd dienen te worden.
Wij stellen U dan ook voor de legesverordening op de meeste door het ministerie
genoemde punten aan te passen.
Ten aanzien van de volgende onderdelen menen wij echter om de daarbij aangegeven
redenen, in afwijking van de aanbevelingen van het ministerie, geen voorstel tot
wijziging te moeten doen.
Artikel 10, tweede lid, behoeft geen wijziging, aangezien dit artikellid onzes
inziens, al voldoet aan de door het ministerie gemaakte opmerking.