4 De gewenste programmering wordt als onderstaand gespecificeerd. S°£iale huur^ector^ in HAT-eenheden met gemeenschappelijke voorzieningen 4,4 kleine goedkope etage-woningen 8,7 kleine goedkope eengezinswoningen 27,0 grote goedkope eengezinswoningen 5,9 bejaardenwoningen 14,8 totaal sociale sector 60,8 Pr^miehuu^beleggers^ grote dure etage-woningen 4,9 kleine dure eengezinswoningen 7,9 grote dure eengezinswoningen 2,9 totaal premiehuur beleggers 15»7 Premie_AJL B _en_C_L premie-A 11,0 premie-B 5,0 premie-C 5,0 totaal premiesector 21,0 Vrije .sector^ 2,5 Uitgaande van de voorgaande gewenste programmatische verdeling is het gewenste en het te verwachten contingent voor het jaar 1987 onderverdeeld. - 5 - De gewenste verdeling van het totale contingent volgens de planning en program mering in 1985 en 1986. verdeling contingent 53^ won. in 1987 1986—1990 1987-1991 gewenst verwacht woningwet premiehuur non-profit premiehuur beleggers premie-A premie-B premie-C en D 250 250 190 95 60 20 270 270 140 95 40 40 168 168 86 60 26 26 (148) (110) (138) (100) 38) - totaal contingent vrije sector 865 10 855 20 534 10 (534) totale produktie 875 875 544 Tussen haakjes is de werkelijke verdeling aangegeven conform de voorlopige toewijzing door de P.C.V. Er bestaat een verschil tussen de gewenste en de te verwachten contingenten voor de sociale sector. Hoewel de verdeling voor de komende jaren enigszins gunstiger is geworden, blijft de sociale sector onderbedeeld. Binnen het landelijk bouwprogramma daalt het aandeel van de sociale sector ten gunste van de marktsectoren. Deze ontwikkeling doet zich ook binnen het Leeuwarder contingent voor. Gelet op de uitkomsten van het woningbehoefte-onderzoek zullen wij met de provincie en het Rijk (de Directie Volkshuisvesting in Friesland) nader in overleg treden om het contingent sociale huursector (goedkope huurwoningen) te vergroten ten koste van de duurdere huur sector (beleggers). Op basis van de huidige hausse in de bouw van premiewoningen is de toewijzing van 100 premie-A-woningen aanvaardbaar. In het door U aanvaarde rapport betref fende het kwalitatieve woningbehoefte-onderzoek is gewaarschuwd voor een afroming van de koopmarkt door de bouw van grote aantallen goedkopere premiewoningen. Hiermee wordt bedoeld, dat met de bouw van vele premiekoop woningen er een overschot van bestaande goedkopere koopwoningen zal ontstaan. Dit zou dan weer leiden tot een daling in de verkoopprijzen. Wij zijn van oordeel dat een prijsdrukkend effect de markt voor goedkopere koop woningen ten goede komt, immers op deze wijze wordt een beperkte doorstroming gerealiseerd en komen goedkopere koopwoningen beschikbaar als aanvulling op de sociale huursector. Reeds in de Nota Uitgangspunten Volkshuisvesting is voor een dergelijke benadering van de premiekoopsector gepleit. De geschetste situatie kan slechts een beperkt aantal jaren duren, omdat de prijselasticiteit voor woningen beperkt is. Voorwaarde voor het welslagen van deze benadering is dat een deel van het toe te wijzen contingent premie-A-woningen wordt uitgevoerd als goedkope woningen, hetgeen betekent, dat de prijs vrij-op-naam niet meer mag bedragen dan 130.000,

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1986 | | pagina 98