raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften.
Advies inzake het beroepschrift van B.V. A.F.I. namens D. Hofstra.
Bijlage nr. 11 Leeuwarden, 3 december 1986.
Aan de Gemeenteraad.
I. Inleiding.
Bij brief van 10 september 1986, R.O.V. nr. 15338, hebben Burgemeester en
Wethouders de heer D. Hofstra te Leeuwarden aangeschreven binnen één maand
een te Snakkerburen gedeponeerde hoeveelheid grond, ontstaan als gevolg
van het graven van een jachthaven aldaar te verwijderen. Tegen deze aanschrij
ving heeft B.V. a.f.i. te Leeuwarden, namens de heer Hofstra, bij brief
van 24 september 1986 ingevolge de Woningwet beroep ingesteld bij de Raad.
Overeenkomstig artikel 2 van de Procedureverordening Raadsadviescommissie
voor de beroep- en bezwaarschriften is het beroepschrift om advies in handen
gesteld van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaarschriften.
II. Beroepschrift.
Het beroepschrift van B.V. a.f.i. luidt als volgt:
- Het aanzien van de omgeving is niet geschaad, omdat er geen zicht is op
de bebouwde omgeving. De jachthaven met bijbehoren wordt juist aan het
oog onttrokken.
- De bewoners van Oan Dyk 14 en 16 hebben zich nooit beklaagd over hinder
lijke begroeiing. Regenwaterafstroming van de opgeworpen grond is pas
lastig geworden toen de bewoners zelf de achterliggende sloot hadden ge
dempt
- Hofstra is in het bezit van een bouwvergunning voor een woning op de plaats
van de opgeworpen grond. Voorts oefent hij legaal het jachthavenbedrijf
uit. De dichte begroeiing onttrekt de grondophoging grotendeels aan het
gezicht
- De termijn van één maand is niet redelijk. Op grond van protesten uit
de buurt was Hofstra niet in staat met groot materieel de grond via de
weg te transporteren naar elders. Met kleine porties tegelijk is sinds
mei 1986 tweederde gedeelte verwijderd.
- Aangezien de grond er al-vier jaar ligt, kan er nu geen sprake meer zijn
van ernstige hinder.
- Artikel 294 van de Bouwverordening slaat op afwatering en niet op het
open karakter van de omgeving. Aan dit artikel wordt ten onrechte gereferee
III. Reactie van Burgemeester en Wethouders.
Bij brief van 3 november 1986 hebben Burgemeester en Wethouders op het beroep
schrift gereageerd. Hun reactie luidt, samengevat, als volgt:
De opgeworpen grond schaadt het aanzicht van de omgeving. Verwezen wordt
o.m. naar artikel 299, lid 1, sub f, van de Bouwverordening.
Gelet op de kleine afstand tot de bebouwing moet er wel van (visuele)
hinder sprake zijn.
- Appellant heeft nooit gebruik willen maken van de mogelijkheid tot onthef
fing tbv. zwaar verkeer als bedoeld in artikel 138, lid 1, Reglement ver
keersregels en verkeerstekens.
De termijn van één maand kan niet onredelijk worden genoemd, temeer niet
nu reeds aan de aanschrijving is voldaan.
De toelichting op de Bouwverordening steunt appellants oordeel over artikel
294 van de Bouwverordening niet
Geadviseerd wordt het beroepschrift ongegrond te verklaren.