Advies omtrent het verzoek. Overeenkomstig de regels van de Procedureverordening planschadevergoeding heeft de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken opdracht gekregen ter zake te adviseren. Ter uitvoering van deze opdracht zijn door de stichting zowel de ver zoekster als de gemeente in de gelegenheid gesteld hun standpunten uiteen te zetten. Het adviesbureau wijst er terecht op, dat het op 26 september 1977 genomen voorbereidingsbesluit voor het plangebied Bonifatiuskerk/Turfmarkt, met een werkingsduur van 2 jaar en later verlengd tot 3 jaar, overeenkomstig de wet telijke bepalingen, door Gedeputeerde Staten is goedgekeurd. In Uw vergadering van 14 mei 1979 hebt U aan de hand van een rapport van de desbetreffende projectgroep de toekomstige ontwikkeling van dit plangebied aangegeven. Relevant is hierin, dat in afwijking van het structuurplan voor de binnenstad voor wat betreft de Nieuwekade/Amelandsstraat gedacht werd aan de bestemming wonen, ten einde deze functie in de binnenstad - en in verband met de goede situatie met name op deze plaats - te versterken. In dit verband merken wij op, dat over het rapport van de projectgroep een hoorzitting is gehouden met belanghebbenden. Hierbij heeft Jabo bezwaar gemaakt tegen de uitsluitende functie "wonen", ter wijl zij op dat moment een bebouwingsvoorstel indiende, bestaande uit winkels met bovenwoningen. Op 31 maart 1981 hebt U het bestemmingsplan Bonifatiuskerk/Turfmarkt vastge steld, op grond waarvan de onderhavige gronden de bestemming Gemengde Doelein den, met als nadere aanduiding "wonen" hebben gekregen. Dit plan, waaraan Gedeputeerde Staten op 14 juni 1982 gedeeltelijke goedkeuring hebben verleend, verkreeg bij Koninklijk Besluit van 16 september 1985, nr. 33 - op enkele in dit kader niet relevante onderdelen na - rechtskracht. Jabo maakte zowel bij Uw Raad als bij Gedeputeerde Staten bezwaar tegen dit plan. Het door haar bij de Kroon ingestelde beroep heeft zij in de openbare vergadering van de Afdeling voor de geschillen van bestuur van de Raad van State van 14 mei 1985 ingetrokken. Zoals eerder opgemerkt, heeft Jabo haar panden in dit gebied in mei 1984 reeds verkocht; ter plaatse is een woningbouwproject voor de Stichting Gerefor meerd Bouwcorporatie voor Bejaarden bestaande uit 72 bejaardenwoningen gereali seerd. De vraag is nu of Jabo B.V. met recht een beroep kan doen op schade vergoeding op grond van artikel 49 van de Wet op de ruimtelijke ordening. Artikel 49 van de Wet op de ruimtelijke ordening bepaalt onder meer, dat, indien een belanghebbende ten gevolge van de bepalingen van een bestemmingsplan schade lijdt, of zal lijden, welke redelijkerwijze niet of niet geheel, te zijnen laste behoort te blijven, de Gemeenteraad hem op zijn verzoek een naar billijkheid te bepalen schadevergoeding kan toekennen. Jabo stelt, dat zij als gevolg van de bepalingen van het bestemmingsplan "Bonifatiuskerk/Turfmarkt" schade heeft geleden in de vorm van een waardevermin dering van haar toenmalig onroerend goed, welke schade, vermeerderd met rente tot en met 31 december 1985 een bedrag beloopt van 3.229.458,welk bedrag vanaf 1 januari 1986 vermeerderd dient te worden met de wettelijke rente. De vraag of Jabo ontvankelijk is in haar verzoek kan bevestigend worden beantwoord nu zij haar schadeclaim relateert aan het rechtsgeldig bestemmingsplan "Bonifatius kerk/Turfmarkt" Vóór het van kracht worden van dit plan gold ter plaatse uitsluitend de Bouwverordening, welke geen planologische beperkingen inhield ten aanzien van de aard van de bebouwing. Het onderhavige bestemmingsplan beperkt de mogelijkheden voor wat betreft de aard van de bebouwing wel; ter plaatse mogen nl. geen winkels, doch uitsluitend woningen worden gebouwd. De gestelde schade van ver zoekster is derhalve een direct gevolg van de bepalingen van een bestem mingsplan, zoals artikel 49 van de Wet op de ruimtelijke ordening als voorwaarde stelt. Omtrent de vraag of deze schade redelijkerwijs niet of niet geheel ten laste van belanghebbende behoort te blijven, overweegt het Adviesbureau het volgende. Vooreerst merkt zij op, dat voor zover belanghebbende haar verzoek doet steunen op de omstandigheid, dat in het in 1974 vastgestelde "structuurplan voor de binnenstad" aan het onderhavige gebied de functie "Gemengde bebouwing, in hoofdzaak winkels" is toegedacht, een structuurplan blijkens constante jurispru dentie geen bestemmingsplan is in de zin van artikel 49, voornoemd. Derhalve houden de uit dit structuurplan mogelijk voor belanghebbende ontstane verwachtingen geen verband met de bepalingen van een bestemmingsplan. Gebleken is voorts, dat Jabo de verschillende onroerende goederen in eigen dom heeft verkregen na de datum (26 september 1977), waarop voor het onderhavige gebied een voorbereidingsbesluit is genomen (de eerste transactie voor panden in dit gebied vindt plaats op 14 april 1978). Belanghebbende heeft niet aangetoond waaruit de reeds vóór 26 september 1977 aangegane verplichtingen bestonden en waarom na de datum van het voorbereidingsbesluit moest worden doorgegaan met de resterende aankopen. In dit verband moet wel worden opgemerkt, dat wij bij onze brief van 11 mei 1978 Jabo B.V. hebben meegedeeld, dat wij in verband met de voorbereiding van een bestemmingsplan niet bereid waren te bevorderen, dat twee in dit gebied gelegen gemeentelijke perceeltjes, welke nodig waren voor de realisering van de plannen van Jabo, aan haar zouden worden verkocht. Ook is het de Stichting Adviesbureau Onroerende Zaken niet gebleken, dat er van de kant van het tot beslissen bevoegd orgaan van de gemeente concrete toezeggingen omtrent de bebouwingsmogelijkheden zijn gedaan, waaruit Jabo had mogen en kunnen afleiden, dat de door haar ontwikkelde en te ontwikkelen plannen tot realisatie zouden kunnen leiden. De in dit verband door verzoekster aange voerde van gemeentezijde verstrekte informatie, geeft niet meer aan dan dat er een mogelijkheid bestaat om een bouwvergunning te verkrijgen indien de plannen overeenstemmen met de uitgangspunten van het structuurplan voor de binnenstad, welk plan de burgers niet bindt en niet kan worden vergeleken met een bestem mingsplan. Naar het oordeel van het adviesbureau heeft Jabo met het kopen van onroerende goederen in een gebied, waarvoor reeds een voorbereidingsbesluit van kracht was, terwijl bekend was dat de gemeente twee voor de realisatie van de plannen benodigde perceeltjes grond vooralsnog niet wenste te verkopen en met het bovendien klaarblijkelijk nalaten om in de koopovereenkomsten ontbindende voorwaarden op te nemen, een risico op haar genomen, waarvan de nadelige gevolgen redelijkerwijs te harer laste behoren te blijven. Dit standpunt wordt bevestigd door jurisprudentie op dit gebied. Zij meent dan ook te moeten adviseren het door Jabo B.V. te Leeuwarden inge diende verzoek om vergoeding van schade ex artikel 49 van de Wet op de ruim telijke ordening af te wijzen. - 2 - - 3 -

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1987 | | pagina 258