- 18 -
In het voorgaande hebben wij reeds gesproken over de herijking van het
regionaal sociaal-economisch beleid. Deze herijking kan nog gevolgen
hebben voor de inzet van rijksmiddelen in het Noorden. In de herijking
van de Nota Regionaal Sociaal-Economisch Beleid 1986-1990 van hèt Mi
nisterie van Economische Zaken worden bezuinigingen op deze beleids
sector aangekondigd en klinken ook duidelijk twijfels door ten aanzien
van de effectiviteit van de regionale inspanningen tot nu toe.
In dit kader wordt in de nota opgemerkt dat het aanwenden van regionale
middelen in de "sterkere" regio's wellicht veel verstandiger zou zijn
omdat het stimulerend effect op de economische ontwikkeling in deze
gebieden veel groter zou zijn.
Vooralsnog gaan wij er echter van uit dat de Tweede Kamer vasthoudt aan
een onverminderde inzet van het regionale instrumentarium voor de eco
nomisch zwakkere gebieden, al zijn wij geen tegenstander van meer ef
fectieve en geconcentreerde inzet van middelen gericht op het verster
ken van de (stads)gewesten en gebaseerd op de door het Noorden zelf
aangegeven taakverdeling en specialisatie.
Ten aanzien van het spreidingsbeleid kan opgemerkt worden dat wij in
haken op de nieuwe door het Rijk geformuleerde beleidslijn welke in
houdt dat alleen nieuw op te richten rijksdiensten voor spreiding in
aanmerking komen.
In dat kader heeft Leeuwarden zich recentelijk kandidaat gesteld voor
de vestiging van het Nationaal Milieucentrum en voor de Noordelijke
Arob-rechtbank/-kamerEerdere kandidaatstellingen die nog "openstaan"
zijn de Registratiekamer en het Arbo-instituutVoor beide geldt dat
pas tot lokatiekeuze zal worden overgegaan als de wetten, waarvan deze
instellingen de uitvoerende instantie gaan worden, door de Staten-
Generaal zijn aangenomen. Ten aanzien van beide zaken blijven wij
alert
Voor wat betreft de spreiding van de 400 toegezegde PTT-arbeidsplaatsen
(eerste fase spreidingsoperatie) kan gemeld worden dat wij, nadat wij
de Commissie Economische Zaken ter zake hadden gehoord, akkoord zijn
gegaan met de gegevens van de directeur-generaal van de PTT betreffende
de voltooiing van de realisatie van de nog resterende 100 arbeids
plaatsen. De discussie hieromtrent kan derhalve nu worden afgesloten.
Onder verwijzing naar de doelstellingen van het regionaal beleid hebben
wij bij de regering onze ongerustheid uitgesproken over de meer dan
evenredige inkrimping van de gedeconcentreerde rijksdiensten in onze
regio (met name Rijkswaterstaat en Rijkskadaster). Ook het provinciaal
bestuur en de Bestuurscommissie Noorden des Lands hebben zich met woor
den van gelijke strekking tot de regering gewend. Duidelijke en eens
gezinde geluiden vanuit onze regio, waarbij dergelijke voornemens zul
len worden aangevochten, blijven ook in de komende jaren gewenst.
Voor de versterking van de centrumpositie is het hoger beroepsonderwijs
een belangrijke component. Na de invoering van de nieuwe wettelijke
regeling voor het hoger beroepsonderwijs en de totstandkoming van grote
h.b.o.-clusters in 1986 is de aandacht vooral gericht op het benutten
van de mogelijkheden die deze nieuwe situatie biedt.
Door het samenbrengen van een breed scale van opleidingen in één orga
- 19 -
nisatorisch geheel, zijn er allerlei mogelijkheden om door het leggen
van dwarsverbanden en het gezamenlijk inzetten van uiteenlopende des
kundigheden nieuwe opleidingsprogramma's, studierichtingen en diffe
rentiaties tot stand te brengen.
Daarnaast is er nu meer gelegenheid om in samenwerking met, en/of in
opdracht van het bedrijfsleven, dan wel het betrokken werkveld, na- en
bijscholingscursussen te organiseren, onderzoek te verrichten en ad
viezen uit te brengen. Deze wisselwerking tussen opleiding en praktijk
is van groot belang voor zowel de studenten en docenten als voor het
bedrijfsleven dan wel het betrokken werkveld. Men kan wederzijds pro
fiteren van eikaars kennis en voorzieningen. Het Friese h.b.o. richt
zich hierbij met name op managementopleidingen en -problematieken in
brede zin.
In het kader van de door de Minister van Onderwijs en Wetenschappen
voorziene taakverdelings- en concentratie-operatie h.b.o. is aantasting
van het bestaande voorzieningenpakket, met name in de sectoren leraren
opleiding, gezondheidszorg en kunstonderwijs, bepaald niet denkbeeldig.
Mede op basis van de in het zogenaamde convenant—Deetman vastgelegde
toezeggingen, zullen wij in samenwerking met de hogescholen en de pro
vincie zo nodig bestuurlijke stappen ondernemen, ten einde die voor
zieningen te handhaven en zo mogelijk te versterken. Overigens ver
wijzen wij naar het gestelde in hoofdstuk II, hoofdfunctie 4: Onder
wijs.
Ook ten aanzien van andere terreinen zijn diverse ontwikkelingen
gaande, die van invloed zullen zijn op de centrumpositie van Leeuwar
den; wij verwijzen wat dit betreft naar de ontwikkelingen in de de
tailhandel, de komst van het pleinafsluitend gebouw, de plannen met
betrekking tot de verbetering van De Harmonie, ontwikkelingen in de
recreatieve en culturele sfeer en dergelijke. Ook aan deze aspecten
zullen wij bij de invulling van het stadsgewest Leeuwarden aandacht
moeten blijven besteden.
1.5 Emancipatie van de vrouw.
Aangezien het beleid ten aanzien van de emancipatie van de vrouw facet
beleid is, wordt er in de verschillende onderdelen van dit beleidsplan
aandacht aan besteed. Aangezien dit aanleiding zou geven tot het ont
staan van een versnipperd beeld van onze beleidsvoornemens en acti
viteiten op dit terrein, gaan wij in deze paragraaf in op een aantal
aspecten van dit beleidsterrein.
Het vraagstuk van de emancipatie gaat in de kern van de zaak onze hele
samenleving aan en is daarmee evenzeer een zaak van mannen als van
vrouwen. Het groeiend bewustzijn van de structurele afhankelijkheid
tussen mannen en vrouwen op belangrijke terreinen van onze samenleving,
van de ongelijke kansen voor vrouwen en van het onvoldoende benutten
van vrouwelijke talenten, heeft de laatste jaren tot belangrijke re
sultaten geleid.
In 1975 werd de Wet gelijke beloning van mannen en vrouwen van kracht,
in 1976 een wet die ontslag bij huwelijk, zwangerschap of bevalling
verbiedt en in 1980 de Wet gelijke behandeling van mannen en vrouwen