- 97 - stichtingskosten. Ook deze regeling heeft tot gevolg, dat de gemeen telijke bemoeienissen met het toetsen en gunnen van bouwplannen en daarmee het beslag op ambtelijke capaciteit toenemen. Tot voor kort werd er gewerkt op basis van een door U vastgestelde overgangsregeling, welke door een definitieve verordening ter zake dient te worden ver vangen. Verder merken wij op, dat de opstelling van een isolatieprogramma een vast onderdeel is geworden van de door het Rijk verlangde invulling van de planning- en programmeringsli jsten voor de nieuwbouw en de ver nieuwbouw. 820.02 Woningbedrijf. De stand van de Algemene Bedrijfsreserve van het Woningbedrijf, die per 1 januari 1986 f 656.360,bedroeg, alsmede de beperkte subsidiecon tingenten, leggen beperkingen op ten aanzien van het uit te voeren ver beteringsprogramma voor het naoorlogse woningbezit. Het gereedkomen van de bouw van een nieuw kantoor in de wijk Wielen- polle biedt mogelijkheden om in deze beleidsperiode de organisatie van het Woningbedrijf te optimaliseren en kostenbesparingen te bereiken. 820.03 Woningcorporaties. De financiële positie van een tweetal corporaties en de aankondiging van een mogelijke intensieve samenwerking van deze financieel zwakke corporaties is voor ons aanleiding geweest ons nader te beraden op de consequenties hiervan voor de uitvoering van het lokale volkshuisves tingsbeleid en mogelijke oplossingen voor de gerezen problemen. In de Commissie voor Ruimtelijke Ordening en Volkshuisvesting hebben wij daarover reeds gerapporteerd. Wij stellen ons voor in de komende be leidsperiode U nadere voorstellen te presenteren omtrent het ter zake te voeren beleid. Functie 821; Stadsvernieuwing. Stadsvernieuwing is een proces op lange termijn. Het gemeentelijk meerjarenprogramma Stadsvernieuwing geeft aan dat op dit gebied nog het één en ander moet gebeuren om de achterstand in een aantal wijken in te halen. Het behoeft dan ook geen betoog dat de hoofdprioriteit, die aan de stadsvernieuwing is toegekend, moet worden gehandhaafd om het uit gangspunt, dat in 1995 de achterstand in de stadsvernieuwingsbuurten moet zijn weggewerkt, te verwezenlijken. Wij achten het in dit kader van groot belang dat de omvang van het voor de stadsvernieuwing relevante budget wordt gehandhaafd. Daarmee kan worden voorkomen dat, ten gevolge van verdere vertraging van het uit voeringstempo, de kwaliteit in bepaalde delen van de stad nog meer zou verslechteren. Het is bekend dat de gemeente voor haar stadsvernieu wingsbudget voor een belangrijk deel aangewezen is op de doeluitkering van het Rijk. Hoewel de regering de middelen voor de stadsvernieuwing zoveel mogelijk ontziet, moeten wij helaas constateren dat de bezui nigingen op rijksniveau niet zonder gevolgen blijven. Doordat bij een gelijkblijvend budget meerdere onderdelen onder de noemer van de - 98 - stadsvernieuwing worden gebracht, zullen de mogelijkheden beperkter worden. Ook op gemeentelijk niveau staan de middelen onder druk. Het niet onaanzienlijk deel van de stadsvernieuwingskosten dat de gemeente jaarlijks bijdraagt, is door de onvermijdelijke herwaarderingsoperatie niet ongeschonden gebleven. Verlaging van de jaarlijkse storting in het Fonds stadsvernieuwing bleek helaas noodzakelijk, waardoor het meer jarenprogramma moest worden aangepast, waarbij evenwel het eerderge noemde uitgangspunt nog kan worden gehandhaafd. Een verdere verlaging van het budget voor de stadsvernieuwing zal on getwijfeld de consequentie hebben dat Leeuwarden de vastgestelde be leidsvoornemens ten aanzien van de stadsvernieuwing niet zal kunnen realiseren. Bij de vaststelling van de Beleidsnota Stadsvernieuwing 1986 is be sloten dat het gemeentelijk meerjarenprogramma Stadsvernieuwing jaar lijks wordt geactualiseerd. Aan dit besluit wordt gevolg gegeven door U jaarlijks het zogenaamde Verdeelbesluit voor het komende jaar aan te bieden. Wij streven ernaar U begin 1988 het Verdeelbesluit voor dat jaar voor te leggen. In het Beleidsplan 1987-1991 hebben wij een aantal op het terrein van de stadsvernieuwing uit te voeren beleidsstudies aangekondigd. Een aan tal van deze studies - zoals de aanpak van de problematiek in de Meen- the, de evaluatie van het aanschri jvingsbeleidde invoering van ver keersluwe gebieden en het betrekken van bewoners en bewonersorga nisaties bij het buurtbeheer - is inmiddels afgerond. De studies met betrekking tot de stadsvernieuwing in de naoorlogse wijken en het be vorderen van het wonen in de binnenstad (met name boven winkels) zijn nog gaande. Op de stand van zaken met betrekking tot deze studies, alsmede met be trekking tot de toepassing van het door de Wet op de stads- en dorps vernieuwing aangereikt juridisch instrumentarium (Stadsvernieuwings plan, Leefmilieuverordening en het voorkeursrecht van de gemeente) zullen wij bij aanbieding van het Verdeelbesluit 1988 nader ingaan. Functie 822: Overige volkshuisvesting. 822.02 Woonwagens, woonschepen en woonwagencentra. Het lokatiebeoordelingsteam, dat ingevolge het provinciaal Woonwa genplan de keuze van een tweede woonwagenlokatie voorbereidt, heeft ons geadviseerd niet langer uit te gaan van één lokatie voor 10 a 15 woon wagens, maar in overweging gegeven de voorbereidingen te baseren op meerdere lokaties met een capaciteit van circa zes a zeven wagens per lokatie. Dit uitgangspunt heeft onze instemming en zal binnenkort lei den tot een afrondende rapportage, welke aan U zal worden voorgelegd. In 1986 zijn door ons kaden en wallen aangewezen voor diverse cate gorieën vaartuigen. In de praktijk is gebleken dat er desondanks een grotere vraag naar dan aanbod van ligplaatsen is voor bewoonde voor malige vrachtschepen. Onlangs zijn door ons twee nieuwe kaden, respec tievelijk Willemskade en de kade van de Harlingertrekweg, aangewezen. Wij verwachten hiermee voorshands voldoende tegemoet te komen aan de verzoeken om meer kaderuimte beschikbaar te houden voor dit doel.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1987 | | pagina 492