Dit diepe grondwater zal echter wel jaarlijks gecontroleerd moeten worden. Als er een kwaliteitsverslechtering blijkt op te treden, dienen alsnog sanerings- of aanvullende beheersmaatregelen te worden overwogen. Voorts is aanvullend luchtonderzoek uitgevoerd in Maagdepalm 8 en Heggewinde 11 en 117. In Maagdepalm 8 was bij eerder onderzoek een verhoogde concentratie n- hexaan gevonden. Deze werd nu niet meer aangetroffen en is destijds waarschijnlijk te wijten geweest aan gebruik van stoffen als terpentijn, verf, lijm enz. Zowel in Heggewinde 11 als Heggewinde 117 werden in de woonruimte verhoogde concentraties naftaleen aangetroffen. De aangetroffen concentraties zijn echter zo laag dat op grond van de beschikbare toxicologische gegevens door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne geconcludeerd wordt, dat bij deze concentraties geen nadelige effecten op de gezondheid van de bewoners te verwachten zijn. Opvallend is, dat in beide huizen de lucht in de kruipruimten niet is verontreinigd met naftaleen. In een brief van 24 november 1986 bericht de Regionale Inspecteur van Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne aan de pro jectgroep dat op basis van de onderzoeksresultaten niet aangetoond kan worden dat deze stof vanuit de bodem via de kruipruimte naar de woonruimte wordt getransporteerd De oorzaak van de verhoogde concentraties naftaleen in de woonruimte van de woningen Heggewinde 11 en Heggewinde 117 kan derhalve niet eenduidig worden toegeschreven aan het uitdampen van de (slib)bodem. In de huidige situatie zijn er dus twee mogelijkheden voor eventueel contact met de verontreinigingen. De eerste en meest reële blootstellingsweg doet zich voor bij graafwerkzaamheden tot wat grotere diepte (plantgaten voor bomen en struiken, graafwerkzaamheden ten behoeve van nutsleidingen)Verder kan blootstelling aan geringe concentraties optreden bij contact met licht vervuild grondwater in de kruipruimten. De saneringsmaatregelen die genomen moeten worden dienen gericht te zijn op uitsluiting van deze contactmogelijkheden. Hiervoor dienen zich de volgende (al dan niet gecombineerde) mogelijkheden aan. Saneringsalternatief 1: ontgraving (behalve onder de woningen) plus drainage plus ventilatie van de kruipruimten. Aangezien direct contact met de grond onder de woningen uitgesloten is, kan de sanering bestaan uit het ontgraven van tuinen, openbaar groen en onder verhar dingen tot 1,50 m - maaiveld. Het slib onder de woningen blijft zitten. Bij uit voering van dit alternatief bevat het grondwater, dat bij hoge grondwaterstanden in de kruipruimten doordringt, geen verontreinigingen. Wel is het in principe mogelijk dat verontreinigingen, aanwezig in de bodem onder de woningen, oplossen in dit grondwater. Om te voorkomen dat verontreinigd grondwater in de kruipruimte kan doordringen (de hiervoor genoemde tweede contactmogelijkheid) wordt er een drainage aangelegd. Een peilverlaging van 0,30 meter houdt de kruipruimten droog en voorkomt afstroming op dit niveau naar de omgeving. Van deze maatregelen worden geen nadelige gevolgen zoals verzakking, droogteschade of verhoogde uitdamping van de verontreinigingen in de grond verwacht. Alhoewel de resultaten van de luchtonderzoeken geen aanleiding gaven tot het nemen van maatregelen zou zekerheidshalve de ventilatie in de kruipruimten verbeterd wor den door extra ventilatie-openingen. De in totaal hieraan verbonden kosten zijn f 700.000,inclusief de per soneelskosten van provincie en gemeente en- de kosten van controle van het diepe grondwater - 3 - Saneringsalternatief 2: verwijdering van de gehele ondiepe sliblaag. Dit betekent het verwijderen van de grond onder de verhardingen, in de tuinen, in het openbaar groen en onder de woningen tot 1,50 m - maaiveld. Hierbij wordt eveneens een beperkte drainage aangelegd om de mogelijkheid open te houden het grondwater te controleren. De diepe sliblaag blijft namelijk aan wezig zodat het in theorie mogelijk is dat verontreinigingen uit de diepe sliblaag oplossen in het grondwater. Het nadeel van alternatief 2 is de praktische uitvoerbaarheid, waarbij ontgraving en aanvulling van grond onder de bebouwing in een beperkte ruimte moet plaatsvinden. De kosten van dit saneringsalternatief zijn globaal geraamd op f 984.000, eveneens inclusief personeelskosten van provincie en gemeente en controlekos- ten. Beide alternatieven hebben als resultaat, dat de blootstelling aan de verontreinigingen wordt uitgesloten, terwijl geen verontreinigende stoffen meer in het leefmilieu zullen voorkomen. De Projectgroep Aldlan-Oost, bestaande uit vertegenwoordigers van de provincie Friesland, de Regionale Inspectie van de Volksgezondheid voor de Milieuhygiëne, Ingenieursburo "Oranjewoud B.V." en de gemeente heeft gezien de milieuhygië nische gelijkwaardigheid van de alternatieven, om reden van praktische, sobere en doelmatige uitvoering voorkeur voor alternatief 1. De vertegenwoordiger van de bewoners in de projectgroep heeft zich uitgesproken voor alternatief 2. De bewoners uit dit gedeelte van de wijk zijn tijdens een informatie-avond over deze alternatieven ingelicht. Een peiling onder de aanwezigen wees niet op een duidelijke voorkeur voor één van beide varianten. Een verslag van deze bijeenkomst is eveneens ter inzage gelegd. Wij adviseren U in te stemmen met saneringsplan 1 - bestaande uit het ontgraven van tuinen, openbaar groen en onder verhardingen, het aanleggen van een drainage en het maken van extra ventilatie-openingen in de kruipruimten - en hiervoor een krediet beschikbaar te stellen van f 700.000,Van dit bedrag komt - aangezien het drempelbedrag voor dit project reeds is overschreden - 10% ten laste van de gemeente, zijnde derhalve een bedrag van f 70.000,-. Dit bedrag kan ten laste worden gebracht van de begrotingspost voor bodemsanering 1988. Onder mededeling dat de Commissie voor Openbare Werken en Milieu in haar vergadering van 5 oktober 1987 ter zake is gehoord en U adviseert met ons voorstel in te stemmen, stellen wij U voor te besluiten overeenkomstig het bij gevoegde ontwerp-besluit Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mr. W.J.G. Reumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1987 | | pagina 431