Wijziging gemeenschappelijke regeling Centraal Orgaan Gemeentelijk Voortgezet
Onderwijs.
Bijlage no. 48 Leeuwarden, 4 februari 1988
Aan de Gemeenteraad.
Op 26 juni 1967 hebt U op ons voorstel besloten tot aansluiting van de
gemeente Leeuwarden bij de gemeenschappelijke regeling ter behartiging van de
belangen van het gemeentelijk voortgezet onderwijs (raadsbesluit nr. 8876, bij
lage nr. 175).
Met ingang van 1 januari 1985 is de nieuwe Wet gemeenschappelijke regelingen
van kracht geworden. Als gevolg hiervan zullen met ingang van 1 januari 1990
alle gemeenschappelijke regelingen die zijn aangegaan op basis van de oude
wetgeving uit 1950 moeten zijn aangepast aan de nieuwe wetgeving. Dat geldt dus
ook voor bovenbedoelde regeling. Een en ander heeft binnen het bestuur van het
Centraal Orgaan voor het Gemeentelijk Voortgezet Onderwijs geleid tot een nadere
bezinning op de rechtsvorm van het COGVO.
Het COGVO is in 1967 opgericht. Aanleiding daartoe was de invoering van de
Wet op het voortgezet onderwijs (WVO). In het kader van de WVO werd nl. een
nieuwe planprocedure van kracht; onderdeel hiervan is het jaarlijks door de
minister vast te stellen scholenplan, waarin zijn opgenomen die scholen die voor
rijksbekostiging in aanmerking komen. Een verzoek tot opneming in het scho
lenplan kan worden gedaan door Gemeenteraden en schoolbesturen en voorts namens
de Raad of het schoolbestuur door een rechtspersoon met volledige rechts
bevoegdheid die zich de bevordering van het voortgezet onderwijs ten doel stelt.
Met het oog op de bevordering van het gemeentelijk voortgezet onderwijs is dan
ook door een aantal gemeenten een gemeenschappelijke regeling in het leven
geroepen en is het COGVO ingesteld, als rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam
als bedoeld in de WVO.
In verband met de oprichting van het COGVO is lange tijd stilgestaan bij de
vraag of voor een privaat- of publiekrechtelijke vorm van samenwerking tussen de
gemeenten gekozen moest worden. De keuze daarbij ging tussen een stichting en
een gemeenschappelijke regeling. Uiteindelijk is gekozen voor een gemeenschap
pelijke regeling, omdat daarmee de gemeenten directer bij de planning betrokken
werden.
In de nieuwe WGR is sprake van drie mogelijkheden (naar juridische vorm) om
samen te werken (zie artikel 8 WGR):
- een openbaar lichaam;
- een gemeenschappelijk orgaan;
- een centrum-gemeenteconstructie.
Om te voldoen aan onder meer artikel 66, lid 4 WVO, waarin wordt bepaald dat een
aanvraag tot opneming in het scholenplan kan worden gedaan door een rechtsper
soon, komt alleen de eerstgenoemde vorm in aanmerking.
Voor de inhoud van de gewijzigde regeling, de toelichting daarop en voor een
overzicht van de verschillen tussen de oude en de nieuwe regeling verwijzen wij
U naar de ter inzage gelegde stukken.