Vaststellen exploitatievergoedingen over de jaren 1984 en 1985 aan de besturen van de bijzondere scholen voor gewoon lager onderwijs. Bijlage no. 49 Leeuwarden, 4 februari 1988. Aan de Gemeenteraad. De besturen van de in deze gemeente gevestigde bijzondere scholen voor gewoon lager onderwijs hebben aanvragen ingediend voor toekenning van de exploitatievergoeding als bedoeld in artikel 101 van de Lager-onderwijswet 1920 over de jaren 1984 en 1985. De door de Gemeenteraad vast te stellen vergoedingen worden berekend aan de hand van het gemiddeld aantal leerlingen in het desbetreffende jaar en het bedrag, dat voor elke leerling van het openbaar onderwijs krachtens artikel 55 bis van genoemde wet beschikbaar is gesteld over hetzelfde jaar. Voor het jaar 1985 zij opgemerkt, dat ingevolge de inwerkingtreding van de Wet op het basisonderwijs per 1 augustus 1985, met ingang van deze datum de bevoegde gezagsorganen van de bijzondere scholen een vergoeding van het Rijk rechtstreeks ontvangen, waardoor over de periode van 1 januari 1985 tot 1 augustus 1985 7/12 x de vergoeding betaald dient te worden van het bedrag dat anders voor het gehele jaar 1985 zou gelden. Bij besluit van 30 januari 1984, nr. 20146 heeft U bedoeld bedrag voor het jaar 1984 vastgesteld op f 680,12 per leerling en bij besluit van 28 januari 1985, nr. 255, bedoeld bedrag voor het jaar 1985 op f 652,29 per leerling. Uitzondering hierop zijn de in bijzondere omstandigheden verkerende Emmaüsschool en de T.J. Roordaschool van het katholiek onderwijs, die volgens de bepalingen van artikel 101 ter van de Lager-onderwijswet 1920, in aanmerking komen voor een hoger bedrag. Bij Uw besluit van 13 mei 1985, nr. 7703 heeft U voor het jaar 1984 de vergoedingen vastgesteld voor de Emmaüsschool en de T.J. Roordaschool van het katholiek onderwijs op grond van de door de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen voor deze scholen vastgestelde bedragen per leerling, op resp. f 805,59 en f 728,25. Begin december 1987 zijn de besluiten van de Staatssecretaris van Onderwijs en Wetenschappen ontvangen met de vastgestelde bedragen voor deze scholen voor het jaar 1985 van f 772,64 resp. f 698,47, waardoor Uw Raad de vergoeding voor dat jaar nog niet nader heeft kunnen vaststellen. Dit dient thans gelijktijdig met de afrekening van de exploitatievergoeding op basis van het werkelijk aantal leerlingen plaats te vinden. Bij ons besluit van 7 februari 1984, nr. 2007 en 5 maart 1985, nr. 4169 zijn voorschotten verstrekt in de desbetreffende jaren 1984 en 1985, gebaseerd op gemiddelde aantallen leerlingen van steeds het voorgaande jaar, zodat verre kening van de voorschotten met de door U vast te stellen vergoedingen nog moet plaatsvinden. In bijgaand ontwerp-besluit zijn de verschillende bedragen opgeno men, welke met de schoolbesturen moeten worden verrekend. Op grond van het bepaalde in artikel 101, 2e lid van genoemde wet worden de verschuldigde bedra gen wegens erfpacht en belastingen mede vergoed. Wij stellen U voor te besluiten overeenkomstig het bijgaande ontwerp besluit Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mr. W.J.G. Reumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1988 | | pagina 153