Nadat de begroting is vastgesteld, kunnen de raden opnieuw hun eventuele bezwaren kenbaar maken, dit keer aan gedeputeerde staten, die de begroting moet goedkeuren. Voor begrotingswijzigingen, die betrekking hebben op incidentele mutaties maar die geen structureel karakter dragen en die geen invloed hebben op de bijdrage van de deelnemende gemeenten, is een lichtere procedure vastgelegd. Artikel 64. In dit artikel 64 is rekening gehouden met het feit, dat het Gemeente fonds deels een ander systeem kent. Aansluiting hieraan moet moge lijk zijn. Tevens kan er een afwijkend takenpakket worden afgenomen. Artikel 65. Ten aanzien van de archiefbescheiden van de Regio zijn de voorschriften omtrent de zorg, de bewaring en het beheer, alsmede die omtrent het toezicht daarop, de voor gemeenschappelijke archieven geldende regeling van overeenkomstige toepassing. Artikel 66 t/m 69. Toetreding, wijziging en opheffing kan eerst plaats hebben na toe stemming daartoe van de bestuursorganen van tenminste twaalf van de deelnemende gemeenten. Voor een wijziging van de essentie van de regeling, de artikelen 3 t/m 21, is de instemming van alle gemeen teraden vereist. Artikel 70. Artikel 26 WGR bepaalt, dat in de regeling moet worden opgenomen welke gemeente de regeling - en de wijzigingen - aan gedeputeerde staten toezendt. Artikelen 71 t/m 74. Slotbepalingen Met name wordt in deze artikelen vastgelegd, dat oude rechten en verplichtingen overgaan naar de nieuwe Regio. Bijlage no. 59 Leeuwarden, 4 februari 1988. -12- Preadvies inzake de problematiek van grensoverschrijdende regelingen. Aan de Gemeenteraad. Op 1 januari 1985 is zoals bekend de nieuwe Wet gemeenschappelijke rege lingen in werking getreden. In verband hiermee is de regionale indeling in Friesland aangepast. Voorts zullen in beginsel samenwerkingsverbanden nog slechts binnen de (nieuwe) bestuurlijke samenwerkingsgebieden mogen bestaan: zij moeten tenminste daarbinnen worden gebundeld. De samenwerkingsgebieden, welke beoogd worden, zijn de door de Provinciale Staten aangewezen gebieden. In geval van gemeente Leeuwarden is dit de regio Noord-Friesland. Met andere woorden, alle door de gemeente Leeuwarden aangegane gemeenschap pelijke regelingen dienen te worden aangepast tot regelingen met gemeenten uit de regio Noord-Friesland. De wet kent ook een ontsnappingsclausule om aan deze bundelingsplicht te ontkomen, namelijk indien de aard of de schaal van het te behartigen belang afwijking van het regionale samenwerkingsverband behoeft, kun nen Gedeputeerde Staten een ontheffing verlenen van de door de wet voorgeschre ven bundeling. Om alle bestaande gemeenschappelijke regelingen aan te passen aan het gestelde in de nieuwe wet, is de overgangstermijn bepaald op vijf jaar na datum van inwerkingtreding van de wet. Per 1 januari 1990 dienen mitsdien alle gemeenschappelijke regelingen te zijn gebundeld, dan wel zoveel mogelijk te zijn geïntegreerd. Regelingen die voor het aflopen van die termijn niet in aangepaste vorm ter goedkeuring aan Gedeputeerde Staten zijn aangeboden, zullen van rechtswege vervallen. De Begeleidingscommissie WGR van de Vereniging van Friese Gemeenten heeft over de problematiek zoals hiervoor omschreven, een nota geformuleerd. Uit een inventarisatie is gebleken dat de huidige gemeenschappelijke regelingen zowel regiogrensonder schrijdend als regiogrensoverschrijdend kunnen zijn. Ten aanzien van de regiogrensonderschrijdende regelingen staat de commissie op het standpunt dat, indien in de toekomst mocht blijken dat samenwerking tussen gemeenten de geijkte weg is, op lange termijn gestreefd zal moeten worden naar samenwerking van alle gemeenten in de regio. Met uitzondering van het muziekon derwijs speelt dit momenteel geen rol voor de gemeente Leeuwarden. Dit aspect wordt derhalve verder buiten beschouwing gelaten. Regiogrensoverschrijdende regelingen worden onderverdeeld in provinciaal werkende regelingen en in regiogrensoverschrijdende regelingen (op een kleinere dan provinciale schaal). In de VFG-nota wordt aan de hand van een aantal concreet omschreven taak velden weergegeven welke problemen er in de relatie van de diverse regelingen met de Wet gemeenschappelijke regelingen de aandacht vragen. In de VFG-nota, welke voor U ter inzage is gelegd, is ook een tijdsplanning aangegeven volgens welke de gemeenten te werk dienen te gaan als zij de huidige grensoverschrijdende regelingen wensen te continueren. In deze planning was zeer weinig tijd opgenomen voor het bepalen van een gemeentelijk standpunt. Begin 1988 zou bovendien een regionaal standpunt moeten zijn ingenomen. Om enigszins tegemoet te kunnen komen aan het verzoek van de VFG een gemeentelijk standpunt tijdig kenbaar te maken hebben wij bij brief van 11 januari 1988 bij wijze van voorlopige reactie de VFG geïnformeerd.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1988 | | pagina 190