Nr. 2977 DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; overwegende, dat het wenselijk is met betrekking tot het hierna omschreven perceel een voorbereidingsbesluit te nemen; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 25 februari 1988 (bijlage nr. 73); gelet op artikel 21 van de Wet op de ruimtelijke ordening; BESLUIT: I. te verklaren, dat een partiële herziening van het bestemmingsplan voor het buitengebied der gemeente Leeuwarden 1970 wordt voorbereid voor het perceel Hounsdyk 6 te Goutum, nader aangegeven met een zwarte stippellijn op de bij dit besluit behorende tekening nr. 14-65; II. te bepalen, dat het hiervoorgenoemde voorbereidingsbesluit in werking treedt met ingang van de dag volgende op die van de bekendmaking; III. de behandeling van en de beslissing op het verzoek om vrijstelling van het geldende bestemmingsplan ten behoeve van de bouw van een ligboxenstal ter plaatse over te laten aan Burgemeester en Wethouders. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van Voorzitter. Secretaris. Voorstel tot het wijzigen van de diverse belastingverordeningen inzake het niet. toepassen tot 1997 van de zogenaamde invorderingsrente. Bijlage no. 74 Leeuwarden, 25 februari 1988. Aan de Gemeenteraad. Op 1 april 1987 is in werking getreden de wet van 26 maart 1987 tot bere kening van rente inzake belastingen en premies volksverzekeringen (Stb. 1987, 120) met betrekking tot de zogenaamde invorderingsrente. In de wet is bepaald dat de wetswijziging eerst op 1 april 1988 in werking treedt met betrekking tot belastingen en heffingen die niet door de rijksbelastingdienst worden ingevor derd, zodat de gemeenten met ingang van deze datum met de nieuwe wettelijke bepalingen worden geconfronteerd. De wetswijziging leidt ertoe, dat door de gemeenten rente moet worden gevorderd over belasting die te laat wordt betaald en dat door de gemeenten rente moet worden vergoed over betaalde belasting die wordt gerestitueerd. De inwerkingtreding kan echter worden uitgesteld tot uiterlijk 1 januari 1997, mits dat vóór 1 april 1988 in de desbetreffende belastingsverordeningen is bepaald Overwegingen van doelmatigheid leiden ertoe U voor te stellen de invor deringsrente tot 1997 buiten toepassing te laten. Immers, de onroerend- goedbelastingen zullen wel onder het regiem van de invorderingsrente vallen (zij worden ingevorderd door de rijksbelastingdienst) en de aanslagen van de overige belastingen zijn over het algemeen zo laag, dat de rentevergoedingen centenwerk zijn. Ter verduidelijking geven wij twee voorbeelden.: A. Rentevergoeding aan een belanghebbende. In het geval dat de belanghebbende recht heeft op restitutie van de gehele of van een gedeelte van de belastingschuld (de aanslag is vernietigd of ver minderd) kan zich het volgende voordoen. Drie maanden na de laatste vervaldag van het aanslagbiljet krijgt belangheb bende een beschikking tot verlaging met de helft van de hondenbelasting (bedrag f 35,De belanghebbende heeft dan recht op drie maanden rente a 8% van f 35,is f 0,90. Dit bedrag moet bij beschikking worden vastgesteld in verband met bezwaar en beroep. Het behoeft geen nader betoog, dat zo'n regeling zeer ondoelmatig werkt en niet in het belang is van de gemeente noch in dat van belanghebbende. De gemeenten hebben erop aangedrongen hier een "drempelbedrag" toe te passen (bijvoorbeeld één van f 50,zoals bij rentebetaling aan de gemeente het geval is), waarbij slechts rente wordt vergoed als deze het drempelbedrag overschrijdt. De Staatssecretaris van Financiën heeft hierop in afwijking van de aan vankelijke verwachtingen van de VNG ter zake, in laatste instantie positief gereageerd

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1988 | | pagina 222