- 2 - Voor het uitvoeren van het onderhoud moeten hoe dan ook kosten worden gemaakt. Zoals reeds eerder is gesteld komen deze kosten voor rekening van de gemeente. Hierbij dient een onderscheid te worden gemaakt in klein en groot onderhoud. Voorgesteld wordt ten behoeve van de bekostiging van het klein onderhoud aan de was- en kleedgebouwen jaarlijks een afkoopsom op basis van het aantal op het sportpark aanwezige was- en kleedruimten aan de beheerder beschikbaar te stellen. De hoogte van deze afkoopsom is afhankelijk van de ouderdom van de des betreffende accommodatie. Hiertoe zijn deze accommodaties ingedeeld in een drietal categorieën. Ten aanzien van het groot onderhoud, waarbij het veelal uitgaven betreft die betrekking hebben op werkzaamheden die een meerjarig karakter hebben, achten wij het wenselijk hiervoor middelen op de gemeentebegroting te reserveren. Gelet op het grote aantal was- en kleedgebouwen zijn wij van mening, dat analoog aan de werkwijze bij het groot onderhoud t.b.v. de wijk- en buurtaccommodaties een fonds groot onderhoud moet worden ingesteld, waaruit jaarlijks op basis van een daartoe door de Commissie voor Sport en Recreatie vastgesteld uitvoeringsplan groot onderhoudswerkzaamheden kunnen worden bekostigd. Wij zijn van mening dat de middelen, die thans ten laste van de post periodiek groot onderhoud door de D.S.R. voor deze werkzaamheden worden besteed in het in te stellen onderhoudsfonds moeten worden gestort. De overdracht van het beheer van de was- en kleedgebouwen aan de sport verenigingen zal formeel geregeld moeten worden door het sluiten van zgn. beheersovereenkomsten. Op basis van de model-overeenkomst, die wordt gehanteerd bij de overdracht van het beheer van de wijkaccommodaties is een ontwerp overeenkomst voor het beheer van was- en kleedgebouwen opgesteld, waarin de rechten en de plichten van beide partijen nader zijn omschreven. Hierin-is onder meer vastgelegd dat naast de (hoofd)gebruiker ook andere groepen van de desbetreffende accommodatie gebruik moeten kunnen blijven maken. Daarbij wordt met name gedacht aan scholen, andere sportverenigingen en sportbonden. In dat geval treedt de D.S.R. op als verhurende instantie en brengt op basis van het geldende tarief c.q. de vergoedingsregeling de kosten bij deze vereni gingen/instanties in rekening. Uit. het medegebruik vloeien evenwel extra kosten m.b.t. onderhoud, reiniging alsmede water- en energieverbruik voor de beherende vereniging voort. Deze zal hiervoor een vergoeding moeten ontvangen van de D.S.R. De hoogte van deze vergoeding is afhankelijk van de soort en de wijze van het medegebruik. Jaarlijks zullen de aan de beherende vereniging te betalen vergoedingsbedragen door ons in overleg met de beherende vereniging worden vastgesteld. Omtrent de hoogte van de vergoedingsbedragen voor 1988 is reeds met de beheerders overeenstemming bereikt. Tot nu toe betaalden verenigingen voor het gebruik van sportvelden met was- en kleedaccommodaties een vergoeding per gebruiksuur op grond van de zgn. vergoedingsregeling. Naast een vergoeding voor water- en energiekosten werd een bijdrage in de algemene kosten in rekening gesteld. Na overdracht van het beheer van de was- en kleedaccommodaties worden de energie- en waterkosten rechtstreeks door de beherende vereniging aan de nuts bedrijven betaald. De bestaande, vergoedingsregeling dient derhalve te worden aangepast Voor het gebruik van sportvelden zal een vergoeding door de sportverenigingen moeten worden betaald gelijk aan het bedrag dat tot nu toe als bijdrage in de algemene kosten in de vergoedingsregeling was verwerkt. Omdat een controle op de mate van gebruik van sportvelden niet langer mogelijk is door het verminderen van toezicht vanwege de D.S.R. dient naar onze mening niet langer uitgegaan te worden van een vergoeding per gebruiksuur maar van een jaarlijks vast te stellen bedrag per team (per jaar). - 3 - Omtrent de wijze van privatisering en de gevolgen daarvan voor de sport verenigingen heeft overleg plaatsgevonden met het Leeuwarder Sportcentrum en alle betrokken verenigingen. Tijdens de op 17 september 1987 gehouden hoorzitting waarvoor alle betrokken sportverenigingen waren uitgenodigd, is gebleken dat men zich in principe met de voorgestelde wijze van overdracht van het beheer van de was- en kleedgebouwen kon verenigen. Wij zijn ons ervan bewust, dat de voorgestelde wijze van privatisering voor de sportverenigingen organisatorische gevolgen zal hebben. Binnen deze vereni gingen zullen de nodige maatregelen moeten worden genomen om de over te dragen taken tot uitvoering te kunnen brengen. Ten einde te kunnen beoordelen of de voorgestelde werkwijze in de praktijk goed kan functioneren zijn wij van mening, dat het privatiseringsproces in fasen dient te worden uitgevoerd. Wij stellen dan ook voor de privatisering per 1 januari 1988 voor een beperkt aantal verenigingen mogelijk te maken. In eerste instantie waren wij voornemens de privatisering te beperken tot de verenigingen die van de sportparken "De Greuns" (Blauw-Wit '34) en "Hemrik" (FVC) gebruik maken. De voetbalvereniging "Rood-Geel" (sportpark "Kalver- dijkje") en de korfbalverenigingen "Friso" (sportpark Nijlan) en "Wêz Warber" (sportpark te Goutum) hebben ons echter verzocht aan het experiment te mogen deelnemen en per 1 januari 1988 het beheer van de door hen gebruikte accom modaties te mogen overnemen. Met voornoemde verenigingen is ter zake nader overleg gevoerd. i1 Met de aan het experiment deelnemende verenigingen is overeengekomen, dat de verenigingen gedurende de proefperiode niet voor meer kosten komen te staan dan de kosten die zouden zijn gemaakt indien voor hen de "oude" vergoedingsregeling zou hebben gegolden, met dien verstande dat de bedoelde vereniging verplicht is de mogelijke meerkosten vooraf te melden. Daarnaast is nog afgesproken, dat een evaluatie van de genomen maatregelen in het voorjaar van 1989 zal plaatsvinden. Afhankelijk van de resultaten van de evaluatie zal vervolgens worden bekeken in hoeverre de maatregelen bijstelling behoeven. Wij streven ernaar de overdracht van het beheer van alle was- en kleedgebouwen in onze gemeente per 1 augustus 1989 te effectueren. Ingevolge artikel 3 van de Verordening op de beheersbevoegdheden van de Com missie voor Sport en Recreatie is aan deze commissie de bevoegdheid toegekend tot het in gebruik geven van de bij de D.S.R. in beheer zijnde sport- en recreatie-accommodaties. Deze commissie zal derhalve binnen de door U aangegeven kaders met de verdere uitwerking van Uw besluiten worden belast. Onder vermelding, dat de Commissie voor Sport en Recreatie zich in haar vergadering van 8 december 1987 met ons voorstel kon verenigen, stellen wij U voor te besluiten overeenkomstig bijgaand ontwerp-besluit Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mr. W.J.G. Reumer Secretaris.

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1988 | | pagina 66