De Stichting Stadsvernieuwingskorporatie. Adressante maakt melding van het feit dat eigenaren van beeldbepalende panden niet alleen worden geïnformeerd over de Subsidieverordening monumentenzorg maar tevens worden gewezen op de Rijksregeling voor de verbetering van particuliere huurwoningen. Als dit gebeurt omdat deze regeling gunstiger is, dan wel omdat op enig moment het budget voor monumenten en beeldbepalende panden is uitgeput, dan heeft men daar geen bezwaar tegen. Voorts wijst zij op een eerder door haar ingediend verzoek om de Rijksregeling geldelijke steun verbetering particuliere huurwoningen van toepassing te verklaren bij aankoop, verbetering en verkoop van daarvoor in aanmerking komende panden via de SVK (zonder een anti-speculatiebeding te stellen). Tot slot gaat zij in op de in het Programma Stadsvernieuwing 19 8 8/1989 verwachte stabilisering van de vraag naar subsidies voor de verbetering van monumenten. Reactie^ De veronderstelling dat bij subsidiëring van restauratie/rehabilitatie van beeldbepalende panden gewezen zou worden op de Rijksregeling voor de verbetering van particuliere huurwoningen als deze voor de eigenaar van het pand gunstiger is, is juist. Zowel de mogelijkheden van subsidiëring van de verbetering van par ticuliere (huur)woningen als van monumenten én beeldbepalende panden worden binnen de grenzen die de desbetreffende regelingen stellen opti maal toegepast. Ten aanzien van de stabilisering van de vraag naar subsidies voor de restauratie van woonhuismonumenten en beeldbepalende panden merken wij op dat in het overzicht van activiteiten over 1987 (incl. een verge lijking met 1986) geen verwachtingen voor 1988 zijn uitgesproken. Niet-concrete plannen van particulieren, SVK of woningcorporaties bieden daarvoor te weinig houvast, aangezien in de praktijk is gebleket dat veel plannen verschoven worden of zelfs geheel niet doorgaan. Wij achten het niet juist om in een overzicht als het bedoelde van te onzekere prognoses uit te gaan. Tenslotte wijzen wij erop dat bij de evaluatie van de Subsidieveror dening particuliere woningverbetering onder meer zal worden ingegaan op hoofdstuk 6 van de Subsidieverordening stadsvernieuwing 1986 "onderdeel aankoop particuliere woningen met het doel deze te verbeteren". In dit kader zal tevens aan de orde komen de eventuele mogelijkheid en de con dities waaronder de SVK bij dit onderdeel van de particuliere woning verbetering kan worden ingeschakeld. Het streven is erop gericht de bovengenoemde evaluatie in de eerste helft van 1988 af te ronden. Wonen in de binnenstad (WB). Adressante is van mening dat de restauratie van monumenten en beeld bepalende panden gestimuleerd dient te worden en dat het jaarlijkse budget van 1,2 miljoen gulden verhoogd moet worden. Verwijzend naar het voorgestelde beleid in de Nota Bewonersparticipatie! en Buurtbeheer stelt WB voor een overleg platform voor de verschillende belangengroepen uit de binnenstad in te stellen. - 3 - Reac_tie. Voor onze reactie inzake de toepassing van de Subsidieverordening voor de monumentenzorg verwijzen wij naar het gestelde onder B. De stelpost van 1,2 miljoen gulden per jaar tot 1995 is een raming gebaseerd op een onderzoek naar de kwaliteit van de woonhuismonumenten en beeld bepalende panden in de binnenstad. Wij zijn van mening dat het huidige budget voldoende is om op de langere termijn de subsidie-aanvragen te kunnen honoreren. Ten aanzien van een in te stellen overlegplatform voor de binnenstad merken wij op dat in de buurten waar het stadsvernieuwingsproces nage noeg is afgerond, intensief overleg tussen de bij de stadsvernieuwing betrokken partijen niet langer noodzakelijk is en de project- en con tactgroepen worden opgeheven. Er blijven evenwel kleine zaken liggen en nieuwe ontwikkelingen kunnen zich voordoen, zodat een zekere vorm van overleg met de wijk gewenst lijkt. In het kader van de vaststelling van de Nota Bewonersparticipatie en Buurtbeheer zullen wij binnen afzienbare tijd hier nader op terugkomen. Onderling Stadswijken Overleg. Adressant is van mening dat de achterstand die is opgetreden in de voortgang van diverse beleidsstudies op korte termijn ingehaald dient te worden zodat een aanvang gemaakt kan worden met de uitvoering van maatregelen. De stelpost naoorlogse wijken, die voor 1988 verhoogd dient te worden tot 1 miljoen gulden, mag niet worden aangewend voor het verkeersluw maken van deze woonwijken. Rea_ct_ije Bij het opstellen van de Beleidsnota Stadsvernieuwing 1986 hebben wij gemeend niet langer te kunnen wachten op een studie naar de aanpak na oorlogse wijken. De reeds in gang gezette activiteiten vergden echter meer inzet dan aanvankelijk was ingeschat, zodat ten opzichte van de planning enige vertraging is opgetreden in de voortgang van diverse beleidsstudies op het gebied van de stadsvernieuwing. Ten einde op korte termijn tot een oplossing te komen, hebben wij besloten om ten behoeve van het onderzoek naar de stadsvernieuwings- problematiek in de naoorlogse wijken een extern onderzoek- en advies bureau in te schakelen. Op deze wijze verwachten wij nog in 1988 voorstellen aan U te kunnen voorleggen over de aanpak van de desbetreffende problematiek. Vooralsnog zijn wij van mening dat de in het Verdeelbesluit 1988 opge nomen stelpost van f 800.000,voldoende is om in 1988 een aanvang te maken met de aanpak van de problemen in de naoorlogse wijken. Bij de aanwending van de stelpost wordt prioriteit gegeven aan de uit voering van de stadsvernieuwingsmaatregelen in de Meenthe. Voorts zal een deel van het beschikbare budget worden gebruikt om een aanvang te maken met de uitvoering van de vermelde beleidsvoornemens in de Nota Verkeersluwe Gebieden voor zover deze betrekking hebben op de na oorlogse wijken. Een voorstel daartoe zal in de vergadering van 11 januari 1988 aan U worden voorgelegd. Naar onze mening maakt het verkeersluw maken van de naoorlogse wijken deel uit van de verbetering van de woonomgeving en is als zodanig een wezenlijk deel van de stads- vernieuwingsaanpak in deze wijken. Bij het gebruik van de stelpost na-

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1988 | | pagina 72