Nr. 14105
DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN;
gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 25 augustus 1988
(bijlage nr. 252);
BESLUIT:
I. tot het beschikbaar stellen van:
a. een krediet van f 258.000,voor de voorbereiding van de in bovenbedoeld
voorstel vermelde civieltechnische werken van het uitvoeringsprogramma
voor 1988;
b. een krediet van f 1.578.640,voor de voorbereiding van de in boven
bedoeld voorstel vermelde civieltechnische werken van het uit
voeringsprogramma voor 1989;
c. een krediet van f 92.000,voor de uitvoering van kleine aanpassingen
infrastructuur;
II. Burgemeester en Wethouders te machtigen tot besteding van het krediet en
daadwerkelijke uitvoering van de werken als bedoeld onder I, sub c, over te
gaan onder de voorwaarde dat de Commissie voor Openbare Werken en Milieu
zich met de onderscheiden plannen kan verenigen.
Aldus vastgesteld in de openbare vergadering
van
Voorzitter.
Secretaris.
RAADSADVIESCOMMISSIE VOOR DE BEROEP- EN BEZWAARSCHRIFTEN.
Advies inzake het bezwaarschrift van mr. W. Sleijfer namens Gebr. Fer-
werda BV.
Bijlage nr. 253 Leeuwarden, 5 augustus 1988.
Aan de Gemeenteraad.
I. Inleiding.
Bij besluit van 30 mei 1988, nr. 8456, sub V, heeft de Raad een voorbe-
reidingsbesluit genomen voor het Groene WeidecomplexHarlingersingel 11
te Leeuwarden. Tegen dit besluit heeft mr. W. Sleijfer te Leeuwarden
namens Gebr. Ferwerda B.V. ingevolge de Wet A.R.O.B. bij brief van 15
juni 1988 bezwaar bij de Raad ingediend.
Ingevolge artikel 2 van de Procedureverordening Raadsadviescommissie
voor de beroep- en bezwaarschriften is het bezwaarschrift om advies in
handen gesteld van de Raadsadviescommissie voor de beroep- en bezwaar
schriften.
II. Bezwaarschrift.
Het bezwaarschrift luidt, samengevat, als volgt:
op onaanvaardbare wijze wordt een ernstige beperking gelegd op de
bestemmings- en gebruiksmogelijkheden van het complex;
op geen enkele wijze is aangegeven binnen welke stedebouwkundige
randvoorwaarden wijziging in bestemming en/of gebruik mogelijk is;
het besluit is in strijd met de rechtszekerheid en de bedoelingen
van de wetgever.
III. Reactie van Burgemeester en Wethouders.
Bij brief van 13 juli 1988 heeft het hoofd van de afdeling Ruimtelijke
Ordening en Volkshuisvesting (namens Burgemeester en Wethouders) op het
bezwaarschrift gereageerd.
De reactie luidt, samengevat, als volgt:
op het perceel rust thans geen planologische bestemming;
het huidige gebruik zal in verband met bedrijfsverplaatsing worden
beëeindigd
gelet op de strategische ligging van het terrein, is het noodzake
lijk greep te krijgen en te houden op eventuele ontwikkelingen,
in die zin kan medewerking worden verleend aan passende ontwikke
lingen
gelet op voornoemde belangen, kon de Raad in redelijkheid het voor-
bereidingsbesluit nemen.
IV. Terinzagelegging van de stukken en hoorzitting.
De op de zaak betrekking hebbende stukken hebben van 14 t/m 20 juli 1988
ter gemeentesecretarie ter inzage gelegen. Reclamant heeft kennisgedra
gen van de stukken. Reclamant en de vertegenwoordiger van Burgemeester
en Wethouders zijn in de gelegenheid gesteld hun standpunten mondeling
nader toe te lichten tijdens een hoorzitting van de Raadsadviescommissie
voor de beroep- en bezwaarschriften op 25 juli 1988 om 16.00 uur in het
Stadhuis. Tijdens de hoorzitting bleek, dat Gebr. Ferwerda B.V. het pand
in september 1988 zal verlaten en het pand dus ook wil verkopen en dat
de gemeente openstaat voor overleg inzake de toelaatbaarheid van kandi
daat-kopers