4
meenten door loting aan, wie is gekozen.
Artikel 19
1. Een lid, bedoeld in artikel 15, tweede lid onder a, geeft aan een
raad die hem heeft aangewezen alle door die raad gevraagde inlich
tingen, waarvan het verstrekken niet in strijd is met het openbaar
belang. Indien het desbetreffende lid geen deel uitmaakt van die
raad vindt het vragen en verstrekken van inlichtingen uitsluitend
schriftelijk plaats.
2. Een lid, bedoeld in artikel 15, tweede lid, onder a, kan door een
raad die hem heeft aangewezen ter verantwoording worden geroepen.
Indien het betreffende lid geen deel uitmaakt van die raad vindt
het ter verantwoording roepen en het afleggen daarvan uitsluitend
schriftelijk plaats.
3. Een lid, bedoeld in artikel 15, tweede lid, onder a, kan door een
raad die hem heeft aangewezen, worden ontslagen, ingeval hij heeft
opgehouden het vertrouwen van die raad te bezitten. Het ontslag
gaat in uiterlijk 6 maanden nadat het desbetreffende besluit is
genomen. Ten aanzien van de vervulling van de opengevallen plaats
is artikel 18 van overeenkomstige toepassing.
2. Taak en bevoegdheden van het algemeen bestuur
Artikel 20
1. Het algemeen bestuur is bevoegd tot het vaststellen van voorschrif
ten en bepalingen als bedoeld in de artikelen 125, tweede lid,
juncto 125, eerste lid,onder g, en 134, tweede lid, van de Ambtena
renwet 1929 voor zover zij aanspraken geven op vergoeding van kos
ten van geneeskundige verzorging die ten laste komen van de door
het bevoegd gezag van de gemeenten aangestelde ambtenaren, van op
arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht in dienst genomen ar
beidscontractanten en van financieel van hen afhankelijke perso
nen, alsmede tot het vaststellen van overeenkomstige bepalingen ten
aanzien van andere bij de gemeenten betrokken personen.
2. Onverminderd het overigens in de wet en in deze regeling bepaalde,
heeft het algemeen bestuur tot taak de behandeling van alle zaken,
de leiding en het beheer van het instituut betreffende, alsmede het
vaststellen en zonodig wijzigen van een reglement en een vergoedin-
genlijst, waarbij of krachtens welke bepaald of nader bepaald
wordt
a. wat de aanspraken zijn:, bedoeld in artikel 2;
b. hoe beroep als bedoeld in artikel 12 kan worden ingesteld en
wordt behandeld;
c. hoe de persoonlijke levenssfeer van de deelnemers en hun ge
zinsleden wordt beschermd voor zover het de uitvoering van de
IZA-regeling door het instituut betreft.
3. Het vaststellen en wijzigen van het reglement en de vergoedingen-
lijst kan niet worden overgedragen aan het dagelijks bestuur, een
commissie of een ander orgaan.
Artikel 21
Het algemeen bestuur kan een vergoeding en een tegemoetkoming als be
doeld in artikel 21 van de wet vaststellen.
Artikel 22
Het algemeen bestuur regelt zijn werkwijze met inachtneming van de arti
kelen 22 en 23 van de wet.
Artikel 23
Het algemeen bestuur kan commissies instellen met inachtneming van de
artikelen 24 en 25 van de wet.
Artikel 24
Het algemeen bestuur stelt, met inachtneming van het bepaalde bij of
krachtens de Archiefwet, een regeling vast betreffende de zorg voor, de
bewaring van en het beheer over de archiefbescheiden van het instituut,
alsmede betreffende het toezicht daarop.
Artikel 25
1. Het algemeen bestuur is bevoegd bij de uitoefening van zijn taak
gebruik te maken van de diensten van de Stichting Gemeenschappelijk
Adviesorgaan IZA's, hierna te noemen "de stichting".
2. In de kosten van werkzaamheden van de stichting waarvoor geen te
betalen vergoeding is overeengekomen, wordt voorzien door een jaar
lijkse bijdrage van het instituut, vastgesteld op basis van de
rekening van de stichting van dat jaar.De jaarlijkse bijdrage wordt
berekend door de stichting door middel van een bij haar begroting
vastgesteld percentage van het totale bedrag, waarover door het in
stituut in het dienstjaar de bijdrage wordt geheven.
3. De bijdrage bedoeld in het vorige lid wordt in vier gelijke termij
nen betaald en wel in de eerste week van elk kalenderkwartaal van