2 bedrag der overschrijding te delen door het gemiddeld aantal loka len, die in dat vijfjarig tijdvak per jaar volgens de maatstaf van artikel 43 noodzakelijk waren te achten; 4. het totaal van de uitgeven, onder d. van het vorig lid bedoeld, over de voorafgaande vijf jaren; 5. het totaal van de bedragen, onder e. van het vorig lid bedoeld over hetzelfde tijdvak; 6. indien het onder 4 bedoelde bedrag dat onder 5 overschrijdt, het bedrag der overschrijding per kleuter; dit wordt bepaald door het bedrag der overschrijding te delen door het gemiddeld aantal kleu ters, die in dat vijfjarig tijdvak de scholen per jaar hebben be zocht. Voor het laatst zijn deze bedragen door U vastgesteld over de peri ode 1976 tot en met 1980. Ingevolge de eerdergenoemde inwerkingtreding van de Wet op het basisonderwijs per 1 augustus 1985 kan voor de afwik keling van een vijfjaarlijkse periode thans worden volstaan met de peri ode 1 januari 1981 tot en met 31 juli 1985. De Minister van Onderwijs en Wetenschappen heeft de bedragen van de door het Rijk aan de gemeente toegekende vergoedingen voor de exploita tiekosten van het openbaar kleuteronderwijs over de jaren 1981, 1982, 1983, 1984 en 1985 per lokaal vastgesteld op respectievelijk 4.575,--, 4.825,--, 4.965,--, 5.013,-- en 5.183 en per kleuter op 88,15, 92,80, 94,35, 96,10 en 96,10. Een overzicht van de werkelijke uitgaven en ontvangsten ten behoeve van de openbare kleuterscholen over genoemde jaren ligt voor U ter inzage. De overschrijding door de gemeente van de bedragen, die het Rijk per lokaal en per kleuter beschikbaar stelt, komt dan volgens artikel 73, derde lid van de Kleuteronderwijswet aan het bijzonder kleuteronderwijs ten goede. Na sluiting door Gedeputeerde Staten van de gemeenterekeningen over deze jaren worden de voorlopige vaststellingen, als bedoeld in artikel 47, eerste en tweede lid en artikel 73, derde lid, definitief. Wij adviseren U te besluiten - overeenkomstig het bijgevoegde ont werp - tot het voorlopig vaststellen van: a. de werkelijke uitgaven en inkomsten over het jaar 1985 ten behoeve van het openbaar kleuteronderwijs; b. de werkelijke uitgaven en inkomsten en de overschrijdingsbedragen over het vijfjaarlijks tijdvak 1981 tot en met 31 juli 1985; c. de extra vergoedingen aan de besturen van de bijzondere kleuter scholen over het onder b genoemde tijdvak. Burgemeester en Wethouders van Leeuwarden, mr. G.J. te Loo Burgemeester. mr. W.J.G. Reumer Secretaris. Nr. 16341. DE RAAD DER GEMEENTE LEEUWARDEN; gelezen het voorstel van Burgemeester en Wethouders van 13 oktober 1988 (bijlage nr. 286); gelet op het bepaalde in artikel 47, eerste en tweede lid en arti kel 73, derde lid van de Kleuteronderwijswet; BESLUIT I. a. het bedrag dat de gemeente in het jaar 1985 ter zake van de in artikel 38 onder h. en i. bedoelde kosten ten behoeve van het openbaar kleuteronderwijs werkelijk heeft uitgegeven, voorlopig vast te stellen op 351.878,56; b. het bedrag dat hiervoor van rijkswege beschikbaar is ge steld, voorlopig vast te stellen op 217.686,--; c. het verschil tussen de onder a. en b. genoemde bedragen voorlopig te bepalen op 134.192,56; d. het bedrag, dat de gemeente in 1985 ter zake van de in arti kel 38 onder j. tot en met 1. bedoelde kosten ten behoeve van het openbaar kleuteronderwijs werkelijk heeft uitgege ven, voorlopig vast te stellen op 61.904,34; e. het bedrag dat hiervoor van rijkswege beschikbaar is ge steld, voorlopig vast te stellen op 61.047,53; f. het verschil tussen de onder d. en e. genoemde bedragen voorlopig te bepalen op 856,81; II. l. het totaal van de uitgaven, bedoeld onder I a, over de peri ode 1981 tot en met 31 juli 1985, voorlopig vast te stellen op 3.039.959,86; 2. het totaal van de bedragen, bedoeld onder I b, over dezelfde periode voorlopig vast te stellen op 1.669.321,61; 3. het bedrag van de overschrijding per lokaal voorlopig te bepalen op 1.370.638,25 (totaal der meer-uitgaven) gedeeld door 74,65 (gemiddeld aantal noodzakelijk te achten loka len) is 18.360,86; 4. het totaal van de uitgaven, bedoeld onder I d, over de peri ode 1981 tot en met 31 juli 1985, voorlopig vast te stellen op 545.251,50; 5. het totaal van de bedragen, bedoeld onder I e, over dezelfde

Historisch Centrum Leeuwarden

Raadsverslagen van de gemeente Leeuwarden, 1865-2007 (Bijlagen) | 1988 | | pagina 288