Zonering geluidhinder van het industrieterrein Leeuwarden-Oost.
Bijlage nr. 296. Leeuwarden, 13 oktober 1988.
Aan de Gemeenteraad.
Op grond van hetgeen bepaald is in artikel 53 van de Wet geluidhin
der dient voor elk binnen de gemeente gelegen terrein, waarop de vesti
ging mogelijk is van inrichtingen die in belangrijke mate geluidhinder
kunnen veroorzaken, een geluidzone te worden vastgesteld. Een dergelijke
zone bakent het gebied af, waarbuiten de geluidsbelasting vanwege dat
terrein (afkomstig van alle inrichtingen op dat terrein) niet meer dan
50 dB(A) mag bedragen.
Tot 1 september 1986 lag de bevoegdheid tot de vaststelling van
dergelijke zones bij de Gemeenteraad. Na die datum is deze bevoegdheid
van rechtswege overgegaan naar het College van Gedeputeerde Staten. Het
is in onze gemeente niet gelukt vóór genoemde datum voor enig industrie
terrein een zone vast te laten stellen. Zowel het Ministerie van VROM
als Gedeputeerde Staten staan evenwel op het standpunt, dat het oor
spronkelijk tot zonevaststelling bevoegde orgaan in de gelegenheid moet
worden gesteld zonevoorstellen in te dienen bij Gedeputeerde Staten. Dit
vanwege het feit dat bij de zonevaststelling in hoofdzaak lokale belan
gen een rol spelen.
De voorbereidingen voor de vaststelling van een geluidzone zijn het
verst gevorderd voor wat betreft het industrieterrein Leeuwarden-Oost.
Dit gebied wordt aan de noordzijde begrensd door het Vliet, aan de west
zijde door de Julianastraatde Franklinstraat en de Pieter Stuyvesant-
weg, aan de zuidzijde door de Tjalkstraat, de Langdeelstraat en de
Aldltnsdyk en aan de oostzijde door de Tijnje. Ten noorden, westen en
zuiden van dit gebied bevinden zich woonwijken.
In het gebied zijn tien "normale" hinderwetplichtige inrichtingen geves
tigd en vier grote lawaaimakers, in termen van de wet de zogeheten A-
inrichtingen. Tot deze laatste categorie behoren de CCF, de Rioolwater
zuiveringsinstallatie, NV "PEB" en scheepsbouw- en machinefabriek
"de Greuns". De hinderwetplichtige inrichtingen die relatief veel lawaai
maken, zijn Koopmans Koninklijke Meelfabrieken, de Afvalverbrandingsin
stallatie (AVI) en Thomassen Drijver-Verblifa
De keuze die ten aanzien van de ligging van de geluidzone moet
worden gemaakt, wordt bepaald door de volgende factoren:
a. de aanwezige geluidemissie;
b. de wettelijk hoogst toelaatbare geluidniveaus.
Ad a
De geluidzone mag niet dichter bij het industrieterrein worden gelegd
dan die welke overeenkomt met de werkelijk aanwezige geluidemissie op
basis van de verleende vergunningen. Men spreekt dan van een minimale
zone
Ad b.
De vast te stellen geluidzone mag niet zodanig zijn, dat de aanwezige
woningen een hoger geluidniveau ondervinden dan hetwelk overeenkomt met
de wettelijk toegestane maximale waarden. In dat geval spreekt men van
een maximale zone.