2
dienovereenkomstig steeg;
de toename van de vraag naar parkeerplaatsen ten behoeve van bewo
ners; gerekend vanaf 1979 zijn reeds 1.700 nieuwe wooneenheden in
de binnenstad gerealiseerd c.q. in een planontwikkeling opgenomen;
voor deze wooneenheden zijn c.q. worden slechts 300 extra parkeer
plaatsen aangelegd;
een afname van het aantal kortparkeerplaatsen als gevolg van herin
richting en nieuwbouw (na 1979 200 parkeerplaatsen).
Door al deze ontwikkelingen is de totale parkeerbehoefte na 1979 toege
nomen met 700 800 plaatsen. Dit houdt in, dat de overcapaciteit aan
openbare parkeerplaatsen, welke er destijds nog was, nu totaal verdwenen
is. Dit blijkt ook wel uit de gesignaleerde bezettingsgraad van de par
keerplaatsen in de binnenstad; in 1979 was deze nog 40I en nu reeds 90Z.
De toenemende parkeerdruk komt mede tot uitdrukking in de schilgebieden,
de straten in het gebied direct rond het centrum. In het vervolg van dit
voorstel wordt hier nader op teruggekomen.
Kosten parkeren en aanpassing huidige parkeerregime (nieuwe zone-inde-
lin&l.
De kosten van het totale parkeerareaal stijgen relatief sterk als gevolg
van het realiseren van nieuwe c.q. vervangende parkeervoorzieningen.
Door de jaren heen is steeds het gemeentelijk uitgangspunt geweest, dat
alle aan het parkeren toe te rekenen kosten in principe uit de opbreng
sten moeten worden gedekt. Dit leidt ertoe, dat thans aan tariefstijgin
gen niet valt te ontkomen. Daar komt bij dat de sterk toegenomen par
keerdruk in het centrumgebied het noodzakelijk maakt de aldaar aanwezige
parkeerplaatsen beter beschikbaar te maken en maatregelen te nemen waar
door de efficiency van het parkeren en de doorstroming bij de kortpar
keerplaatsen worden verhoogd c.q. verbeterd.
Op basis van het vorenstaande is onderzocht, op welke manier door een
gewijzigde zone-indeling meer recht kan worden gedaan aan de praktische
c.q. gewenste parkeersituatie. Bij dit voorstel treft U de Nota Par
keertarieven aan, waarin een zonevoorstel is opgenomen. Dit is afgebeeld
op de daarin opgenomen kaartbijlage 2. Na overnemen van dit voorstel zal
zo spoedig mogelijk een dienovereenkomstige wijziging van de Parkeer- en
parkeergeldverordening worden voorbereid en aan U worden voorgelegd.
Financiering totale parkeersysteem.
In het kader van de behandeling van het geactualiseerde dekkingsplan
Aegon" is een aantal voorlopige taakstellingen geformuleerd met betrek
king tot een na te streven inkomstengroei uit het betaald parkeren in de
beleidsperiode 1989-1993. Deze komen neer op:
het streven naar 300.000,-- meeropbrengsten uit tariefsverhogin
gen ter dekking van een aantal investeringen (plan van aanpak Ae
gon), waarvan 150.000,-- in 1989 en 150.000,-- later in deze
periode te realiseren;
de dekking van de variabele lasten van de parkeergarage Klanderij
ad 230.000,-- realiseren door middel van tariefsverhogingen van
het betaald parkeren.
In 1989 dienen de meeropbrengsten uit het parkeren derhalve 380.000,--
en later in de beleidsperiode 530.000,-- te bedragen.
Om deze meeropbrengsten door middel van een tariefsverhoging te kunnen
realiseren is een rekenmodel opgesteld. Hieraan ligt een aantal veron
3
derstellingen ten grondslag, waarvan een overzicht voor U ter inzage is
gelegd. Uitgangspunt hierbij is geweest, dat de tarieven van de parkeer
garage Zaailand concurrerend blijven ten opzichte van de omgeving. De
tarieven voor de dagterreinen zijn overeenkomstig het eerder genomen
raadsbesluit verhoogd tot 2,-- per dag. Dit tarief wordt vooralsnog
als een bovengrens aangemerkt, vanwege de te verwachten negatieve effec
ten bij een nog hoger tarief. De van deze tarieven gebruik makende auto
mobilisten, die daar over het algemeen dagelijks parkeren, blijken sterk
te reageren op de hoogte van het tarief. Dit kan leiden tot het onge
wenste effect, dat men na verdere tariefstijgingen uitwijkt naar plaat
sen waar nog gratis kan worden geparkeerd; over het algemeen liggen die
in kwetsbare woonwijken. Voor de categorie kortparkeerders treden die
effecten meestal minder op, omdat voor hen een korte loopafstand tot de
plaats van bestemming zwaarder weegt dan de hoogte van het parkeerta
rief
In de Nota Parkeertarieven wordt ervan uitgegaan, dat het tarief van de
parkeergarage Klanderij gelijk zou moeten zijn aan dat van de dagterrei
nen. Wij stellen U voor het parkeertarief van deze garage met ingang van
1 januari 1989 vast te stellen op 2,50 per dag.
Het basismodel gaat in eerste instantie niet uit van een uitbreiding van
het gebied dat valt onder het regime van betaald parkeren. In het model
wordt echter wèl aangegeven welk tarief zou moeten gelden, indien de
terreinen, gelegen in de zogeheten zone 15, onder dit regime zouden
moeten worden gebracht. De beslissing daartoe wordt afhankelijk gesteld
van de vraag, of vanuit parkeerregulerend oogpunt behoefte bestaat aan
een dergelijke maatregel. Dit moet van geval tot geval onder ogen worden
gezien.
In verband met het feit, dat invoering van betaald parkeren een krediet
aanvraag voor aanschaf van apparatuur met zich brengt, wordt over de
ontwikkelingen ter zake steeds afzonderlijk gerapporteerd. Het staat nu
al wel vast, dat het voor de bewuste terreinen te hanteren tarief mini
maal 1,-- per dag zal moeten zijn, omdat bij een lager tarief de kos
ten hoger zullen zijn dan de opbrengsten.
Hoewel in de nota wordt voorgesteld een keuze te maken voor de tarief
structuur en hoogte van tarieven volgens het basismodel, wordt daarbij
tevens aangegeven dat het niet gewenst is, dit model in één keer in te
voeren. Dit zou in twee fasen moeten gebeuren, om de automobilisten te
laten wennen aan de toch al vrij sterke prijsstijgingen ten opzichte van
de huidige tarieven. Voorgesteld wordt per 1 januari 1989 de tarieven te
hanteren zoals aangegeven in het variantmodel, dat eveneens is opgenomen
in de nota. Een jaar later zou dan het basismodel in zijn geheel moeten
worden ingevoerd.
Als gevolg van deze geleidelijke invoering van het basismodel blijven de
dagterreinen een jaar langer op het huidige niveau van 1,50 per dag.
Verder worden de tarieven in gebieden met parkeermeterswaar nu de
laagste tarieven gelden, ook pas een jaar later op het voorgestelde
nieuwe niveau gebracht.
De meeropbrengsten als gevolg van invoering van het basismodel zijn voor
wat 1989 betreft, berekend op 630.000,-- en vanaf 1991 op
762.000,--. Deze bedragen zijn evenwel exclusief de kosten van vervan
ging van parkeerapparatuurDeze kosten bedragen in 1989 40.000,-- en
in 1990 30.000,--. De netto-meeropbrengsten worden voor 1989, 1990 en
1991 dan ook berekend op respectievelijk 590.000,--, 732.000,-- en
762.000,--.